Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 305] [p. 305] Aanroepen door W. Hessels. I. Het bloed is donker en vermoeid en zonder verder doel het leven; wat er alleen nog is gebleven: een schuld die niet wordt uitgeroeid. En met een mond waar lach op bloeit en oogen waarin glansen beven gaan wij en voelen al hoe even een vlam der hel ons lijf verschroeit. Kinderen waren wij, ook wij, maar zijn wij dan niet kind gebleven, God, is het dan voorgoed voorbij, - luister nog eens, luister naar mij, die U geen vlekloos hart kan geven, luister nog eens, vergeef het mij.... II. Het was zoo donker, en Gij sliept. Zoo angstig om de wind te hooren en naar de zwarte watervoren te zien terwijl Gij sliept. Zij zonken zeker in de diept', in 't luide woelend meer verloren - Sneden hun kreten niet Uw ooren? Heer, zij vergingen, en Gij sliept. Heer, zij vergingen en wij ook vergaan, het is zoo luid en bang, [pagina 306] [p. 306] zoo donker als een dichte rook en om ons duurt de storm zoo lang! Omdat Gij, Heer, de oogen look is het zoo donker en zoo bang! III. Wanneer ik sterven ga, die dag als alle pracht mij zal ontzinken, dan moge in mijn ziel zacht klinken, o zacht, een lied van Bach. Het moge met zijn vleugelslag die laatste zwarte boot omringen en hoopvol over 't water zingen dat het mij niet verzwelgen mag. O zwarte dag wanneer de vlagen van angst en doodelijke pijn mijn ziel en lichaam doen versagen en dichte wolken om mij zijn, - laat dan een lied mijn scheepje dragen tot waar er daagt een lichter schijn!.... IV. De bloemen bloeien stil voor U en welken stil en gaan zoo dood - in teedren klachteloozen nood komen zij en vergaan voor U. De avond werd al zacht en rood en neigt zich stemmeloos voor U, als bloed dat langzaam vloeit voor U, zoo gaan wij allen langzaam dood. En nog, ik kan niet stil zijn God, mijn hart bonst in mijn lijf te luid, ik alleen zie dit blinde lot dat over ons zijn golven sluit - ik kan niet stil zijn voor U, God, maar ik moet roepen bang en luid! Vorige Volgende