Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 203] [p. 203] Zaterdagnamiddag bij Delfshaven door A.J.D. van Oosten. De wal bij middag ligt verlaten, dood. De stille booten leune' aan kale kaden. Er vest geen duchtig volk zijn stoere daden. Geen breede vracht rijst uit der schepen schoot. Daar snerpt geen lierklank meer in driftig laden. Alleen de storm giert aan, heftig en groot. Al wilder wolken dichten de' hemelwaden. Rauw windgevlaag bejaagt rivier en vloot. En snoeit de takken in de vale lanen en zweept den trotschen stand der ranke kranen en sleurt aan kabels en gespannen schoren en schudt de trieste domheid der kantoren, en stort op 't water, grijs zoo wijd ik 't zie al huivervloeden van melancholie... Vorige Volgende