Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 194] [p. 194] Vurige oven door Hélène Swarth Zijn 't leeljen blank op windbewogen stenglen Of zwanen, drijvende in het rood en goud, Dat de avondvijver trouw gevangen houdt? Of uit den Hemel neergestreken Englen, Onzengbaar, zingende in het purperwoud Van booze vlammen, rijzend hen te omstrenglen, Doch niet vermogend, vuur met sneeuw te menglen? - 't Zijn heldeknapen, juichend blij en stout. Gewijde knapen, wie geen vlam kan schroeien, 'k Zie ongedeerd uw witte schoonheid bloeien, Ik hoor van verre uw vromen jubelzang. In martelgloed van Levens lijdensoven, Mocht met mijn lied ik zoo mijn Vader loven! Ik voel uw adem, Vader, 'k ben niet bang. Vorige Volgende