Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 176] [p. 176] François Villon. door Jan H. Eekhout. in eerbied opgedragen aan Mevrouw B. Reitsma-de Gavere. Hij was een teedre onder de rabouwen, zijn ziel waakte immer op een wonder lied; hij minde zon en sterren, bloemen, vrouwen, de zuivre ruisching van het Seine-riet, en ook de dood, hem had hij lief, de duistre dood der gehangenen van 't hard Parijs, en, urenlang soms, kon hij stil beluistren van de eigen ketenen de vreemde wijs. Als hij voor God kwam en 't oordeel begon, de roover en het kind François Villon stond recht en roerloos voor de Hemelrichter. God sprak: Ik heb u naamloos liefgehad. Ik zie geen zonde aan u. Ginds ligt mijn Stad, ga zorgeloos tot haar in, Villon, mijn Dichter! Vorige Volgende