Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 173] [p. 173] Rusland door Leo van Breen. Gezegend zij Uw zwartste kwaad, aarde, die uit 't verwilderd zaad altijd weer vruchten groeien laat.... De Hel wordt juichend in hen rondgedragen. Vuurzuilen spuiten in de blinde nacht. De haat is een eksplosie en der kerken bleke wacht is sidderend uiteen geslagen in deze hordenloop van duistre vlagen. De nacht staat spokig aan de horizon en braakt het duister in verbeten woede. Duizenden twijfelen aan de hoede Waaronder hun trekken naar God begon. Zij menen alles voor goed verloren en willen niet horen hoe vrij breekt in der aarde zondenval het eeuwig goede. Maar hebben wij het recht nog te gelooven? Wij uit het Westen, waar de rode gloed nog nablaakt en niet kan doven vóór de kreet van der duizenden bloed hier vergoten, is verstreken na eeuwen van samenbreken waarin wij hebben geboet? [pagina 174] [p. 174] Zien wij nu naar de dood. Verlaat mij niet. Wij die de zonden van een ganse mensheid dragen mogen slechts luistren naar wat God gebiedt en dit volbrengen zonder vragen. Zien wij thans naar de dood. Verlaat mij niet. Vergeet de dood niet meer en stel Uw leven voor altijd op hem in; Dáár waar de vruchten sterven, is, tussen geve⁀en derven, het eeuwige gewin; dáár, tussen wake⁀en sterven het eeuwige begin Weet tussen 't rottend ooft U boetend te begeven. Dit Rusland is Gods oordeel over onze tijd; Wij hebben die verkwanseld, nu worden wij geranseld door 't ongeloof, ver van ons zelf en onze zaligheid. Maar toch: gezegend zij Uw zwartste kwaad, aarde, die uit 't verwilderd zaad altijd weer vruchten groeien laat........ Vorige Volgende