Opwaartsche Wegen. Jaargang 8(1930-1931)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 97] [p. 97] Op de tweesprong door Ben Onie. Zij vlochten een kroon van doornen, Zetteden die op zijn hoofd, Wierpen hem een purperen mantel om En gaven hem kinnebakslagen. Johannes. Is het déés doornenkroon, die mij het Leven brengt? Is déés potsierlike' en geslagen man mijn Koning? Is het een heilig God, die al dees hoon gehengt En kom ik tot die prijs in 't land waar milde honing Uit witte leeljen lekt? Leef 'k van dìe ademtocht? Vaart mij Gods adem aan uit dèze weerloze ogen? Is dit De Weg? -: Voorwaar! Dan word ik duur gekocht!.... ‘Zij vlochte' Hem 'n kroon van doornen.’ Wie blijft onbewogen? ‘Zetten die op Zijn hoofd.’ Wie leest het ongebogen? ‘Wierpen Hem een purperen mantel om!’ - Nog meer? Nog meer? ‘En gave' Hem kinnebakslagen!’ - Wie durft nog klagen, Bij zo'n ontzettend leed nog spreken van zijn eer? Wie durft bij zó veel hoon nog zegge': Ik ben bedrogen!’ Wie durft bij zó veel smart God vreugd en voorspoed vragen!? Vorige Volgende