hernieuwen - in het biezondere geval. Het ene boek behandelt het onvervulde moederschap, het andere de erfelikheidsellende, weer een ander - De lichte nacht - de blindheid. Telkens hetzelfde en toch telkens weer anders.
Jan de Groot heeft, toen hij in een van z'n radiolezingen ‘De lichte nacht’ besprak, gezegd dat men een aestheties werk niet mag beoordelen volgens een dogmatiese maatstaf. Op zichzelf is dit natuurlik volmaakt waar. Maar bij Wilma is het vraagstuk van het gemeenschappelike van de schuld geen dogma meer; het is een levenshouding geworden, die al haar boeken, al haar figuren doortrokken heeft. En daarom zoudt ge haar werk onrecht doen indien uw houding over dit zo centrale vraagstuk geen invloed had op uw oordeel over haar boeken; het zou een bewijs zijn dat ge haar boeken niet tot in hun kern had doorproefd.
En nu onze houding tegenover dit vraagstuk! Hoe moet deze zijn? Ik moet er de nadruk op leggen, dat deze houding door ieder onzer persoonlik bepaald moet worden. Een algemene regel kan ik hier niet geven. Het enige wat ik doen kan is: zeggen hoe ik er zelf tegenover sta.
Ik zelf kan in dit opzicht niet zo ver gaan als Wilma. Voor mij is de oude onderscheiding tussen erfschuld en persoonlike schuld nog steeds van kracht. De enige persoon voor wie deze scheiding niet bestond, was de twede Adam, Christus.
Dit betekent echter niet - en hier zou ik wel zeer sterk de nadruk op willen leggen - dat ik Wilma's standpunt afkeur. Integendeel, ik heb veeleer de neiging om haar houding te beschouwen als een die hoger is dan de mijne, en betreur het haast dat ik haar niet geheel volgen kan. Om in haar eigen woorden te spreken: ik heb het gevoel dat zij een plaats heeft, dichter bij Christus, en wie zou haar deze plaats, hoe moeilik deze ook is, niet benijden?
Maar dat ik haar op dit zo centrale punt niet geheel volgen kan, maakt dat ik ook de personen uit haar boeken nooit tot in de allerkleinste en allerfijnste biezonderheden kennen kan. De meeste mensen, die zo ongeveer hetzelfde voelen als ik, zeggen dan: Wilma's boeken en figuren zijn onwerkelik.
Geen sprake van! Ze zijn evenmin onwerkelik, als Wilma zelf onwerkelik is.
Men heeft, echter, als men Wilma's boeken leest, soms het gevoel, dat men hebben kan, als men op een Kerstavond even stil blijft staan voor het raam van een kamer waar men Kerstfeest viert. Ge weet dat ge hier niet tuis hoort, in deze kring die ge niet kent. Maar toch, de vreugde om een blij gebeuren, dat ge, zij het misschien onder andere omstandigheden, ook zelf beleefde, maakt ook uw hart warm, en uw tred is lichter als gij verder gaat.
En nu nog een derde opmerking.
Ook Wilma's kunstenaarschap wordt bepaald door de hierboven geschetste levenshouding.