Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 468] [p. 468] Avond door W. Hessels. De avond is een heuvel van kristal. De avond is een nis van heilig licht. De avond is een zoet-omarmend dal, een toegeneigd, verheerlijkt aangezicht. De avond is een openvlammend hart waar kinderoogen wijd-verrukt in staren. Zielen die waren in hun pijn verward voelen zich rank en trillend opwaarts varen. Gekromden dragen aan zich uwen glans. Hun handen glanzen van ivoren licht. Uw luister schemert om hun aangezicht. Hun moede oogen spieglen uwen trans. Gij kust hen met uw gouden tederheid. Zij zijn weer kind, en gij hun milde moeder O die de tranen zoekt en vindt, behoeder van zachtheid, die nog nimmer werd beschreid... O stille ademing en licht beroeren, Liefde die eindeloos bemint, - O schredenloos naderen, en ontvoeren, en rijzen in een klaarheid die verblindt! Vorige Volgende