Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 241] [p. 241] Een lied van trein en zon door W. Hessels. Een lied van trein en zon Zij komen uit de blauwe lucht die trilt en glijden in de bedding van 't station. Een stoomfluit gilt en nóg een en de lucht staat vol van felle damp en zon; op blanke rails is een geruisch dat zwol vanuit de verte; en als een donkre toren doemt de locomotief. Zing nu de vreugde van den machinist, den levenwekker aan het roode vuur, - zing nu, o zon, die in den witten mist van waterdamp u baadt, zing op dit blijde aankomstuur het driftige motief van 't bloed dat in de polsen slaat, van 't vuur dat in den oven gaat, van leven elken dag verjongd en even fel - de daken staan in gloed, onder de blauwe schemering van het station haast zich de donkre stoet van menschen, en een bel kondigt de ruischende aankomst van een nieuwen trein. Een stoomfluit gilt: vanuit de blauwe lucht die trilt glijden zij in de bedding van 't perron - En in mijn hart ruischt als een donkre wijn het lied van trein en zon! Vorige Volgende