Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De dwaas bidt: door Martin Leopold. Vader, de rozen van mijn donker bloed Gaan rijp worden en roode vruchten dragen, Maar vruchten worden nieuwe rozenhagen, En gij weet niet hoe pijn dit bloeien doet. In spiegels heb ik mijn gelaat gevonden, Het zag verward en kende mij niet meer, Zoo was het wonder van mijn jeugd geschonden En deze vlucht denkt aan geen wederkeer. Mijn mond is moe van honger die niet lust, De vreugde van mijn lach is uitgestorven: Mij werd de haat te diep in 't hart gekorven, Het hart dat eeuwig hunkert naar uw rust. Vorige Volgende