Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 145] [p. 145] [Gedichten van Gabriel Smit] Imbecile door Gabriel Smit. Dit leven was een onverzettelike muur van vrezen, en God alleen een slordig ‘Onze-Vader’. de meeste mensen kwamen hem nooit nader, kenden niet het duister-diepe van zijn wezen. buiten - 's avonds - flitsten lichten door zijn haren, auto's, razend - hij dacht een komeet - en in een klampen, waarvan God slechts weet, wist hij zijn hart dan langer te bewaren. als hij aan tafel spijzen tot zich nam, angstig, gulzig, in een blinde haast, was hij om onze tranen steeds verbaasd, en voelde niet waaruit de stilte kwam. en mechanies dankend in een altijd-killer Onze-Vader, sterker: ‘geef ons heden ons dageliks brood’, kende hij de angsten om de dood dieper dan één van ons, want zeer veel nader.... [pagina 146] [p. 146] Conflict door Gabriel Smit. Voor Vader. Vader, deze woorden zijn geen trots-verwaten weten, zij zijn de steigerende wil van mijn geslacht; geen liefdeloosheid, maar de verbeten kentering van mijn jonge kracht. Vader, weet je dat de wereld met haar lichtreclame, voor mij meer spreekt van God dan sterrenpracht? en dat het starend uitzien vanuit donkere ramen over drukke avondstraten, mij de stilte bracht? Vader, helle schreeuwen van sirenen, grijpend met machtig klauwen in de sterke dag, doen jou herinneren een verdwenen bezonkenheid - mij een dageraadslach. Vader, dit leven is één eindeloos geven, overdragen, geslacht op geslacht; een korte innigheid - oneindig-diep beleven - en dan vervreemding - noodzaak - zonder klacht. Vader, dit kàn geen troosten zijn, alleen berusten: dit leven kent slechts de bedwongen pijn. Maar weet: wij landen beiden aan de zelfde kusten, en zullen beiden, Vader, eens geroepen zijn. - Vorige Volgende