Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] De ontstelde door Aldert Jongedorper. Leeggestorven van licht is mijn kamer en mijn gezicht van verlangst en mijn hart - dat gezwicht in het licht, een gericht wordt - is zwart. In de groeiende stilt' zit ik eenzaam en wild slaat het bloed door de schachten; ik keer nu als gisteren en ga als vandaag morgen Uw gebod weer verachten! Zoo ben ik, zoo blijf ik. Gij weet dit, zoo sterf ik een prooi van mijn roekeloos zwerven.... O, God! - U te derven in dit langzame sterven - hoor!.. van mijn ziel de rink'lende scherven! Vorige Volgende