Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 50] [p. 50] Ingang (De verheerlijking) door H. de Bruin. Toen Gij Uw ziel voor d' angsten van den tijd op hoogen berg versterktet in gebede was door de blinkend' hemelpoort éen schrede slechts tusschen U en 's Vaders Heerlijkheid Uw bitter uur werd zoet van eeuwigheid - de heilge wijkplaats van volmaakten vrede vermoedden reeds Uw aardsche blij-gereede vrinden tot wee-ontwenden woon gewijd - Strijdvaardig hebt G' Uw schreden weer gewend te schaduwsombren weg, in 't donker dal... Heer! - die wil noode met U dalwaarts gaan, die wenschte, diep de pinnen van zijn tent tot vredig bergbewonen in te slaan, dwing Gij hem zachtkens, dat hij volgen zal. Vorige Volgende