| |
| |
| |
Boekbespreking
De Louteringskuur, door Cissy van Marxveldt, Valkhoff & Co., Amersfoort.
‘De Louteringskuur’ is de geestige geschiedenis van twee kleine gezinnen, die samen de Kerst- en Nieuwjaarsweek gaan doorbrengen in een pension ergens in een afgelegen dorp. Ze ontmoeten daar allerlei menschen en beleven een heele reeks prettige en minder prettige dingen, welker opsomming hier wat veel plaats zou innemen en daarom maar achterwege blijft Het boek is, zooals we dat van de schrijfster gewoon zijn, buitengewoon vlot geschreven, bevat rake vlugge typeeringen van menschen en situaties, kortom verschaft den lezer, die eens een oogenblikje ‘uit de sfeer’ wil zijn, een paar aangename uren.
Voor een mensch met Christelijke levensopvatting is er nog wel een en ander te wenschen over, als hij 't boek uit heeft, maar men kan van de schrijfster niet verlangen, dat ze geeft wat ze niet bezit. Wat ze wel heeft geeft ze. En dat is een doorgaans gezonde geestigheid, die aangenaam verpoost.
P.H.M.
| |
Uit de levensgeschiedenis van woorden, door Dr. Jan Walch. W.J. Thieme & Co., Zutphen 1929.
In het Vaderland schreef Dr. J. Walch onder het pseudoniem ‘Boekenwurm’ een serie artikelen over de herkomst van een aantal woorden. Hij deed het op een verbazend gezellige maar niettemin degelijke wijze. Hoewel zijn geschrift uiterst populair is, gelukte het den schrijver toch het gevaar te ontzeilen, de wetenschappelijkheid aan de populariteit ondergeschikt te maken. Voor den ontwikkelden leek, die ‘ook wel eens weten wil hoe 't zit’ met sommige woorden, voor de al te weinigen, die nadenken bij 't geen ze lezen, heeft de schrijver heel goed werk gedaan.
P.H.M.
| |
Aan den dijk, D.A. Cramer Schaap. W. de Haan, Utrecht.
Een aardig meisjesboek. Het hoofdpersoontje, dochter van een scheepswerfbezitter ergens aan de Maas bezocht de H.B.S., rijdt in een auto, houdt van roeien en zeilen, kortom, behoort in de wereld waar rijke vaders zijn en moeders die hoofdpijn hebben op daarvoor aangewezen tijden. Een zuster van de jongedame is ongelukkig gehuwd; haar man is een ‘schat’ en als zij in de duisternis achter het tooneelscherm gescheiden raakt van Karel kust deze, op de voorlaatste bladzijde onze heldin ten einde haar, evenals zijn vroegere vrouw in een auto rond te rijden of in een bootje te helpen zeilen. Verbazend aardig, maar wat leeg.
Het boek is voor jongedames wel aardig, hoewel niet bepaald geschikt, om ze iets omtrent het leven te vertellen. Wat daarover gezegd wordt is in geen enkel opzicht de moeite van het drukken waard.
P.H.M.
| |
Schemering door D. van der Spiegel. Bandversiering door Jac. Mooy. Nijkerk G.F. Callenbach. 1928.
Een tweede deel van den 31sten jaargang der ‘Christelijke Bibliotheek.’
* * *
| |
| |
Die zoogenaamde Bibliotheken zijn gevaarlijke instellingen in onze Christelijke samenleving.
1o. | Omdat veel menschen daardoor geestelijk worden ondervoed, terwijl ze toch meenen ‘waar voor hun geld te ontvangen.’ |
2o. | Omdat zulk een handeling van een Uitgever niet strafbaar is. |
3o. | ....ik ga er niet op door want ik moet 't over ‘Schemering’ hebben, hoewel 't zeer noodig is dat wij eens licht ontsteken over de z.g.n. ‘Bibliotheken.’ |
* * *
Schemering is wel een eersteling, niet omdat het in een z.g.n. Christelijke Bibliotheek’ is gestopt maar omdat 't alle kenmerken van beginwerk in zich heeft. Allerlei mooie literaire krulzinnen om een hoofdstuk te openen:
‘Een grauwe ‘December-Zondag’ |
blz. 5 |
‘Maanlicht’ glijdt over de daken |
blz. 23 |
‘Kerstnacht wiekt over de wereld’ |
blz. 50 |
‘Een dikke zandlaag op straat |
blz. 71 |
Ik kan zoo, om de twee hoofdstukken een doode zin overnemen.
Dan, het plotseling verwisselen van verleden en tegenwoordigen tijd.
Zwakke compositie. Overmaat van behandelde stof, voldoende voor een heele jaargang van een Christelijke Bibliotheek.
Kortom de titel is zoo juist, dat het eigenlijk nooit heelemaal licht wordt, waardoor ook de enkele pagina's die verdienstelijk zijn niet naar voren te brengen zijn.
In dit boek komt een wisselvallige jonge man voor, die in verloren oogenblikken, zoo bij wijze van tijdpasseering een boek schreef; de auteur was zoo verstandig de verschillende uitgevers die het manuscript ter lezing ontvingen, het te laten terugzenden.
Zoo verstandig had Callenbach ook moeten zijn, met ‘Schemering’, maar dan was de 31ste jaargang niet compleet geweest.
Ik geloof wel dat v.d. Spiegel een boek zal kunnen schrijven, maar dan niet over schemering, die moet eerst opklaren.
v. D.
| |
Goede manieren, door Mevr. van Zutphen van Dedem Uitgeverij Logon Amersfoort MCMXXVIII.
Een vollediger omschrijving van deze ‘goede manieren’ geeft de onder-titel: ‘nieuwe begrippen over omgangsvormen, wellevendheid en etiquette.’
Niemand zal 't mij kwalijk nemen, wanneer ik verklaar deze driehonderd pagina's niet volledig te hebben doorgelezen. Ik wil wel zeggen dat ik, op de eerste twintig pagina's geen ‘nieuw begrip over omgangsvormen enz.’ ben tegen gekomen.
Maar niettemin zal 't toch wel een nuttig boek zijn. 't Is zelfs in een serie opgenomen die nogal wat belooft: ‘Boeken die het karakter adelen’. Dat ‘adelen’ aanschouwelijk voorgesteld door een zwarte adelaar met wijd uitgespreide vleugelen, wijd uitgespreide pooten met klauwen, en de kop opzij.
Overigens zijn er ook goede manieren bij 't uitgeven van boeken en dan deze wenk aan de uitgever: De inhouds-opgave is typografisch niet in overeenstemming met de gewone pagina's wat leelijk is. Na deze inhouds-opgave volgen zonder blanke pagina's advertenties en recensies, ook dat is leelijk, maar heel eigenaardig is dan nog als een vergeten mededeeling op de laatste bladzijde gedrukt dat de band geteekend is door G. Röling, Dit zijn o.m. drie opmerkingen over een minder goede manier van boekverzorging.
v. D.
| |
Late lente door A.K. Straatsma. 2e druk. Den Haag D.A. Daamen's Uitgeversmij. (z.j.).
Dit werk is in de IVe Jaargang pag. 352 gerecenseerd. Aan deze bespreking van Dr. Tazelaar heb ik niets meer toe te voegen. Het verschijnt nu in tweede druk.
v. H.
| |
| |
| |
Sierkunst en vrouwenkleeding door C. Proos-Berlage.
Gewijde kunst door Jan de Meyer. Beide uitgegeven bij W.L. en J. Brusse's Uitgevers Mij. te Rotterdam 1928.
Twee nieuwe deeltjes uit de bekende serie waarvan het tweede me wat meer interesseerde dan het eerste. Maar dan blijft na lezing wel de indruk bij, dat de serie voortdurend op 't hoge peil blijft, waarmee ze is ingezet. Het groot aantal foto's vermeerdert de waarde in belangrijke mate.
v. H.
| |
Heerlijkheid. Gedachten uit het werk van Dr. J.H. Gerretsen, verzameld door Wilma. Uitgeversmaatschappij Holland Amsterdam (z.j.).
Het is weer al verscheidene jaren geleden, dat de stem van Dr. Gerretsen verklonk en een droef lot zijn werk verstoorde. Men verwachte in dit boekje echter niet woorden die tot ons geslacht niet meer spreken. Wat goed is, is van alle tijden. Zijn stijl is van de uiterste soberheid, maar van de grootste direktheid.
In onze kringen, waar velen zich in zaken van schoonheid zo angstvallig tonen; in kerkgebouw en psalmgezang, in liturgie en in de literatuur, waar zo velen smakeloosheid aanzien voor eenvoud, past het te luisteren naar 't woord van Gerretsen over de kemelsharen mantel van Johannes de Dooper en de rok zonder naad, die Jezus' kleed was ‘Wij voelen meestal meer voor den kemelsharen mantel’. ‘Wij moeten toch komen tot den rok zonder naad’. En zo zijn er zo veel woorden, die a.h.w. direkt voor onze tijd zijn. Dit boekje in zijn goed geslaagde uitvoering is een kostbaar bezit.
v. H.
| |
De Wetenschap der heiligen door P. van den Tempel O.P. 2e druk. J.J. Romen en Zonen, Roermond, 1928.
Van dit boek uit de bekende Ster-serie over Ascese en Mystiek verscheen een tweede druk. De eerste druk werd in Opw. Wegen aangekondigd in de IVe jaarg. (p. 448).
v. H.
| |
Zuid-Zuid West door Albert Helman. De Gemeenschap 3e druk 1928.
Van dit werk dat als ‘De Max Havelaar van het Westen’ in ons tijdschrift werd besproken (Opw. Wegen Dec. 1928) verscheen een derde druk.
v. H.
| |
De Nar uit de Maremmen, door C. en M. Scharten-Antink. I. Massano. II. Florence, de drie blinden. Mij. voor G. en G. Lectuur Amsterdam 1927-'28.
De beide hierboven genoemde deelen zijn deel 1 en 2 van een nieuwe trilogie van het echtpaar Scharten-Antink. Het lijkt ons wenschelijk, nu het tweede deel verschenen is, nog eerst het derde af te wachten om dan het geheele werk in totaal te bespreken.
P.H.M.
| |
In de Noord-Hollandsche Wei, door H.J. Heijnes. W. ten Have, Amsterdam 1928.
Dit boek bevat de novellen, die wij in ons opstel van eenige maanden geleden in dit blad reeds opsomden en ten deele bespraken. Toegevoegd zijn ‘De Hond’ en ‘Kerstmis’. Waar wij onze gedachten over Heynes' literairen arbeid reeds in genoemd artikel hebben neergelegd, volstaan we met de aankondiging van dit boekje dat versierd is met een uitstekend portret van den sympathieken verhaler. De genieters van Heynes' proza zullen deze novellen met genoegen lezen of herlezen.
P.H.M.
| |
| |
| |
Silvia Vos, door David Garnett. N.V. Van Loghum Slaterus' U.M., Arnhem.
Dit is de geschiedenis van een dame, die in een vos verandert en in dien toestand blijft verkeeren, tot ze door honden gepakt en verscheurd wordt. We moeten eerlijk verklaren het nut, de schoonheid of het belang dezer geheimzinnige historie niet te kunnen inzien tenzij dan, dat het de bedoeling van den schrijver was, een parodie te leveren. Garnett's boek, dat de U.M. ‘Holland’ uitgaf (‘Zij moest gaan’) is, ook aesthetisch, ongetwijfeld veel beter.
P.H.M.
| |
Klein Avontuur, door Top Naeff. Van Holkema en Warendorf's Uitg. Mij. Amsterdam (z.j.).
Wat moet men zeggen van een nieuwe creatie van Top Naeff? Zij blijft zich gelijk, haar werk is zuiver, gelijkmatig, gaaf en altijd in het bezit van die, reeds uit een lange reeks boeken bekende eigenschappen van taal en stijl. Deze korte stukjes, ze zijn opnieuw lichtelijk wrang van toon, schrijnend af en toe in de visie op het leven waarvan telkens, in ieder verhaal, dat àf is als een miniatuur, een uiterst scherpe moment-opname is genomen. Het boekje is een uitstekend specimen van de zeer eigen kunst des schrijfsters.
P.H.M.
| |
Heilige Kerstnacht, door C.M. van Hille-Gaerthé. Nijgh & van Ditmar's Uitgevers Mij Rotterdam 1928.
Een boekje met een zestal kinder-Kerstverhalen, welke onderling nogal in kwaliteit verschillen. De titel is ontleend aan het eerste schetsje dat vrijwel mislukt is. Sehr, vertelt ons het wonder van den kerstnacht, eenvoudig en duidelijk zooals dat voor kinderen gebruikelijk is. Maar midden in deze eenvoudige duidelijkheid heeft zij hulp noodig en grijpt zij terug naar den Bijbel, om haar verhaal te vervolgen in de tale Kanaäns. Dit demonstreert een tekort aan durf, aan beelding, aan zeggingskracht, maar dit slaat ook de sfeer stuk van het geheel. Ter verduidelijking volgt hier een passage waarin ik cursiveer.
‘De herders zaten dicht bij een en tuurden de duistere verte in, het vuur brandde flauwer; ieder dacht stil zijn eigen gedachten, maar in aller hart werd het verlangen naar gelukkiger tijden al grooter. En plotseling - ze wisten niet hoe, ze wisten niet van waar - stond een engel des Heeren bij hen en de heerlijkheid des Heeren omscheen hem. De herders, verschrikt door dat vreemde licht in dien zeer duisteren nacht, vreesden met groote vreeze’ (pag. 13 en 14).
Het lijkt mij, dat, als de schrijfster hier haar eigen woorden had gebezigd, het verhaaltje voor de luisterende kleuters, aan duidelijkheid had gewonnen.
Het tweede schetsje: De handen van Boës, is beter.
Boës is één der herders aan wie de engelen verschijnen. Hij is een ruwe kerel met harde handen net zoo hard als z'n opstandige ziel. Toch gaat hij mee naar de stal, al spottend en mopperend; maar bij de kribbe voelt hij zich klein worden en komt tot inkeer.
Zoodra de schrijfster het Bijbel-thema verlaat wordt ze een prachtige vertelster, vol fantasie, klaar en meesleepend. Schetsjes als ‘Joseph’, ‘Het Herdertje’ en ‘Rozeroode rozen’ zijn uitstekende, gave kinderverhaaltjes.
Zij besluit het boekje met ‘De legende van den doornstruik’.
Er zijn in dit schetsje verschillende Bijbel gegevens populair verwerkt. Het is echter een warboel geworden. We krijgen achtereenvolgens de goede herder die het verloren lam uit de doornstruik redt, gevolgd door de Meester die de kinderen tegemoet treedt met de woorden ‘Laat de kinderkens tot mij komen’ en ten slotte de kruisgang met de doornenkroon op het hoofd van de goede meester. Neen deze wijze van ‘verhalen’ kan mij niet bekoren.
Zoo uitstekend de origineele verhaaltjes zijn, zoo zwak zijn die, welke aan den Bijbel zijn ontleend. De schrijfster zal haar kracht in de eerste moeten zoeken, en de Bijbel als materie voor haar kinder schetsjes moeten laten rusten. Het verschil is te groot.
Nans van Leeuwen illustreerde het goed verzorgde boekje zeer fraai.
Jan H. de Groot.
| |
| |
| |
In en om ‘de Kijk-Over’, door P.A. ter Haar. G.B. Van Goor Zonen, Gouda 1929.
Een kinderboek van een onzer jongste schrijfsters. In het gezin Diemont moet moeder tot herstel van gezondheid naar buiten. Deze droeve gebeurtenis is bijna oorzaak dat het plan, de vacantie aan zee door te brengen, mislukt. Maar gelukkig, toch gaat het door, en wat de Diemontjes daar aan zee uitspoken vertelt mej. ter Haar op een allerprettigste wijze. De verschillende kinderen zijn uitstekend getypeerd. Hun avonturen, hun deugnieterijen op geestige wijze beschreven. We leven zelfs als ‘groote menschen’ mee met al de personen en hun verschillende wederwaardigheden. Onze jongens en meisjes van 10 tot 13 zullen smullen van dit boek, dat van sfeer misschien te neutraal, maar ontegenzeggelijk zeer knap geschreven is. We wenschen mej. ter Haar van harte succes met haar tweede kinderboek.
JAN H. DE GROOT.
Ontvangen:
Ditje Wessels in Holland, door C. Vlasveld. Eerste en tweede deeltje. |
De grootste schat, door I. Boven en N.W. van Diemen de Jel. |
De wereld en die daarin wonen, door A. van Deursen, J. Overweel en W. de Vries. Deel III Nederland en Nederland in de tropen. |
Alle uitgaven van J.B. Wolters, Groningen, Den Haag 1928.
| |
De vuurtoren, Een wegwijzer ter boekenzee.
Wachtvuur, Maandblad voor jongeren.
Beide uitgaven van v. Gorcum en Comp. Assen. Het eerste een tijdschriftje in de trant van Sijthoff Bibliografies Maandblad. Wachtvuur lijkt ons, naar dit nummer te beoordelen, 'n niet onaardig tijdschrift voor jongens en meisjes in de H.B.S.-jaren.
| |
Nachtreis, (no. 8 uit den bundel ‘Het verlengde parelsnoer’), door Menno Jakob Homan. Eigen uitgave van den schrijver.
Een voorstelling van 't geheel is naar aanleiding van dit hoofdstukje niet te vormen.
| |
Onze Koningin-Moeder door J. Snoep Jr. G.F. Callenbach, Nijkerk.
Een uitgave voor kinderen bij de herdenking van den dag, dat Hare Majesteit voor 50 jaren naar Nederland kwam. 7 Januari 1879-1929.
| |
De 52 Zondagen, door T. Jager-Meursing. Eerste en tweede Zondag, afl. 1. Hollandia Drukkerij, Baarn.
v. H.
Het Koninkrijk des geluks, door J. Krishnamurti. Vertaling van Karel Wasch. W.L. en J. Brusse's Uitgeversmaatschappij, Rotterdam.
De kracht der gedachte, door Henry Thomas Hamblin. Vertaling van P. Raëskin, Scheltens en Giltay, Amsterdam.
De kracht is in U, door Henry Thomas Hamblin. Vertaling van P. Raëskin. Scheltens en Giltay, Amsterdam.
Een drietal boekjes, die buiten het kader van ons tijdschrift vallen, en die wij hier dus wel even vermelden willen, maar niet bespreken kunnen.
J.H.
|
|