Opwaartsche Wegen. Jaargang 7(1929-1930)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] Het drijfwerk door A.J.D van Oosten. Voor L.B. Rust'loos wentelende schijven op en neder, voor uw drijven vliedt de dansende kolom des cylinders om en om. Overmachtig dringt uw stuwen zijn geweldig wicht, met 't uwe tot beweging, onbelet door zijn zwaar en hard verzet. Kranke klanken aan de flanken schiet uw ziedend woeden - spranken vuur en vocht en sissend' stoom - wild en driftig uit den toom. Hart in lijf van stampend ijzer slooft gij voor een stalen wijzer? Is u 't toerental gesteld, wet die gansch uw zwoegen geldt? Zeg, wie stuurt uw dollen wagen? Wie beheerscht uw ratelend jagen? Wie ziet voor en achter u? Wie beschermt ons nog voor u? Tot daemonische verwarring, dis-harmonische verstarring, hebt gij kracht aan stof genaast, levens rythmenspel verdwaasd. [pagina 11] [p. 11] O - te moeten, domme molen, altoos loopen, altoos dolen, altoos vluchten, altoos rond - rond altoos in iedren stond...... Doch, o ziel, wat redt óns beste van de bittre wanhoop: reste die aan dit dood leven blijft tot 't in hijgend sterven stijft? Valt de gang óns wezen lichter, is die gang ons mín verplichter dan aan 't worstelend werktuigwiel, is de nood ons blijder - ziel? Heer, over dit duchtbaar leven, Meester, boven 't stof verheven, Vader, in tijds razernij: blijf ons bange hart nabij! Vorige Volgende