Opwaartsche Wegen. Jaargang 6(1928-1929)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 403] [p. 403] Ooltgensplaat door A.J.D. van Oosten. 9 Juli 1927. Wij stonden roerloos op het breed bordes toen t'ochtend blinde deur w' ontsloten hadden. Springvloed van licht welde uit de gladde vallei der velde' en in de klare bres der haven. Vloot voor anker, lag ter nes het dorp. En bolle spiegels van de wadden in spoelend zilverwater kaatsten radde wit-vlekken. Meeuwen dolden met gekrès. De morgenstilte smolt tot hel gebed daar 't land zich neeg, de waatren de armen breidden, en beiden God hun heilge pracht ontspreidden. O, brandend Uur, o Stroom, o Zomerweiden! Ons wilde hart moest U zijn vree belijden en hong gevangen in Uw schoone net. Vorige Volgende