Opwaartsche Wegen. Jaargang 6(1928-1929)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 170] [p. 170] Nachtvaart door H. de Bruin. Wij waren 't visschen zat en met een stoot gleed uit de groengeweven schemeringen, die beefden op de breede rimpelingen, d' ovale romp van onze schippersboot. Toen leefd' opeens om ons in cirkelingen het meer, dat deinend in den nacht vervloot; wij rieden het geheim van 't angstig-groot en donker wezen der gestorven dingen. Dan - eindlijk - 't gloren van bekende kusten, de lichte vensters van een eenzaam huis, zacht-klotsend water langs den weidezoom, de kettingrammel van den zwaren boom, om ons de veiligheid der hooge sluis, en 't welkom thuis des wachters: Welterusten! Vorige Volgende