Opwaartsche Wegen. Jaargang 6(1928-1929)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 67] [p. 67] Pilatus door G. Kamphuis Nacht en rumoer in heel Jeruzalem Ontrustten zijn hart; moe en zonder slapen Opgestaan, riep hij 't garnizoen te wapen. Voorbij het rechtshuis schreeuwd' en tierde men. Ze brachten hem een stille vreemdeling, Die, zeiden ze, zich koning wilde noemen. Toch durfde hij hem niet ten kruisdood doemen, Maar om zijn mond was vrees en aarzeling. Zijn vrouw, ontredderd door een wilde droom Heeft hem gewaarschuwd; maar hij wiesch zijn handen - Het morgenlicht streek aarzlend langs de wanden En bloed droppelde van den doornenkroon. Toen hebben ze Gods Zoon op 't hout geslagen, Waaraan hij eenzaam stierf -, Maar elke nacht Nadien verschrikten hem rood bloed en zacht Verwijtend' oogen, die hem diep aanzagen. Vorige Volgende