Opwaartsche Wegen. Jaargang 4(1926-1927)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 401] [p. 401] De zieke 's avonds door Willem de Mérode. De boomen druipen nog Zwaar in den avend, De rozen ruiken nog, Hoe zeer gehavend, De bui heeft uitgebuid, De rust keert weer. De dag is uitgeluid, Nu komt de Heer. 't Werk werd niet afgedaan, Maar afgebroken. Weinig heb 'k afgestaan, Veel kwaads verstoken. Hóópte ik maar als een knaap Op mòrgen weer! Snel roeien dood en slaap Mij tot den Heer. De Heer is uitgegaan Knechten te zoeken. Schamelen neemt Hij aan, Weigert de kloeken. ‘En zou er in Uw stad Voor mij niets wezen?’ ‘Stil’, zegt Hij, ‘rust nog wat, Gij moet genezen.’ Vorige Volgende