Opwaartsche Wegen. Jaargang 4(1926-1927)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 211] [p. 211] [Gedichten van Jan H. Eekhout] De zwerver zegt: door Jan H. Eekhout. Ik ben een zwerver en God weet mijn zwerven, ik ben een droomer en God kent mijn droom. Al moest ik immer huis en haardvuur derven, mijn hart bleef vroom. Wanneer God's blauwe zomernachten stralen en over d'aarde gaat een mild geruisch, is m' iedre woud-allee een schoone zale, 't Heelal mijn huis. Dan lig ik mijm'rend onder 't hooge loover, de leên gestrekt, de borst ten halve naakt, tot, lieflijk-vreemd, de teeder-sterke toover des slaaps mij raakt -. En 'k droom mij verten die zacht openbloeien en, bloeiend, wenken tot een nieuwe reis -, en 'k voel het leven door mij henen vloeien: één lieve wijs. En 'k droom mij blijde, hemellichte landen waar slanke vrouwen zingend ommegaan en ranke knapen met gevouwen handen te luist'ren staan. Als mij dan 't org'len wekt der voog'len koren en d' eerste morgenschijn mijn woon doorbeeft, dan dank ik Hem, Dien 'k nimmer heb verloren voor àl dat leeft! [pagina 212] [p. 212] Aan Alice Nahon door Jan H. Eekhout. 'k Wist wel dat Uwer woorden pracht mijn leed niet weg kan dringen, want in Uw lied herkende ik zacht het lied dat d' armen zingen.... Als d' avond aan hun vensters bloeit en 't leed der dagen hooger groeit, en zij zich eenzaam weten -, hun ziel een lieve wijs begint, die hen aan verre vreugden bindt - om - alles te vergeten.... Doch ieder woord wekt dieper pijn en doet hen meer verlaten zijn dan ooit zij waren.... Toch klinkt zijn klank hun niet als hoon -, 't wordt hun als werd al lijden schoon - en schoon 't aanvaarden.... - - - - - - - - - - - Zie, d' avond aan mijn venster bloeit, de fijne, grijze deemst'ring groeit reeds over gindsche daken -. Daar rucht weemoedig windgeruisch rondom mijn grauwe avondhuis - nu zal mijn pijn ontwaken.... Doch hoe met d' oude, felle macht ook 't harde leed gaat wringen, ik neur Uw lied -, ik neur het zacht - het lied dat d' armen zingen. Vorige Volgende