My Religion.
Er heeft in de laatste maanden op litterair gebied in Engeland een gebeurtenis; Plaats gehad, die in de Nederlandse pers tot nog toe vrijwel onopgemerkt is gebleven, maar die toch, vooral in onze kringen, wel enige nadere aandacht verdient. Een der dagbladen, de ‘Daily Express’ heeft van tien van de bekendste romanschrijvers (waaronder Bennett, Walpole, Compton Mackenzie en Conan Doyle) artikelen geplaatst over het onderwerp ‘My religion’. En deze hadden een ongedacht succes. Voor velen waren ze het gesprek van de dag, In verscheiden kerken dienden ze als onderwerp voor een preek. Niet minder dan acht bisschoppen en vele andere theologen gaven hun commentaren. Terwijl de ‘Church Times’ het weer in deze bisschoppen afkeurde, dat ze op enige wijze reageerden.
In ons land zou een blad als ‘De Telegraaf’ (ik doe hier maar een willekeurige keuze) zeker niet zulk een succes hebben, als het een dergelike artikelenreeks publiceerde van de Meester Robbers, Ina Boudier-Bakker, Jo van Ammers-Küller, Jaarsma, de Man, A.M. de Jong, en Ivans De verklaring van dit verschijnsel moet ongetwijfeld gezocht worden in het verschil van sociale positie van de romanschrijver in Holland en die in Engeland. In Engeland is het contact, dat de auteurs met 't volk hebben, veel sterker en veel onmiddelliker dan bij ons, hoewel 't gebied, dat zij bestrijken zoveel malen groter is. Wat hiervan de oorzaken zijn? Frans Coenen zegt ergens, dat de tachtigerprincipiën hier nog in doorwerken. 't Is mogelik. Maar zeker komt er nog iets anders bij.
In één van de boeken van Walpole (Fortitude; de vertaling heet Levensmoed) komt een jonge man voor, die klanten bedient in een klein bibliotheekje in 'n Londense achterafstraat, en die woont op 'n zolderkamertje in een groot boarding-house. Maar hij schrijft een boek, hij vindt een uitgever, en hij heeft succes. Niet lang daarna is hij getrouwd, bezit een eigen huisje in een van de Londense buitenwijken, en verdient ruimschoots zijn brood met 't schrijven van kritieken. Een dergelike figuur moet voor de Hollandse lezer wel enigszins het sprookjesachtige krijgen van de prins, die de schone slaapster wakker kust. Maar hij is niettemin volkomen werkelikheid.
Eerste vereiste van een goede Engelse roman is, dat hij boeit. Het litteraire is daarbij bijzaak. En als 't boek boeit, dan wordt het ook gekocht en gelezen door duizenden en duizenden, dan is 't een ‘good seller.’ In ons land echter, met z'n zeer beperkte lezerskring, zal geen boek ooit 't peil van een ‘good seller’ kunnen bereiken.
Deze beide oorzaken (en misschien nog andere met hen) maken, dat 't contact tussen schrijver en volk in ons land niet zo direct is als in Engeland. Menigeen vindt dat een nadeel. Echter heeft dat zeker dit voordeel, dat bij ons de auteur zich minder aan het volk gebonden weet, en daardoor soms zich volkomener van schrijver tot kunstenaar kan ontwikkelen.
Maar als dit zo is, dan verhoogt het van deze artikelenreeks de waarde als psychologies materiaal, vergeleken bij een dergelike denkbeeldige reeks in ons land. Want dan kunnen we hier de grens wijder trekken. De medewerkers aan deze reeks zijn dan minder specifiek kunstenaar en meer algemeen gecultiveerd mens.
Wanneer we dan het materiaal, dat ons hier geboden wordt, wat nader gaan bezien, dan treft ons daarbij onmiddellik, dat de kerk in Engeland bij 't nu levende geslacht wel heel veel