Opwaartsche Wegen. Jaargang 3(1925-1926)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 328] [p. 328] Het Laatste door Willem de Mérode. En God, laat dit het laatste zijn, Dat in mijn leven moge lichten: De zilveren en gouden schijn Van zeer beminnende gezichten. Die zullen vol aandachtigheid Zich naar mijn oogen nederbukken, Vol liefde en neerslachtigheid, Zich naast mij in het kussen drukken. En al hun straling en hun glans Zal over mijn gelaat bewegen, Zoodat zij hopen op den kans Of zij een laatsten glimlach kregen. Zoo rust ik en zoo sterf ik goed, En ga den nacht in zonder schrikken, Wijl zij zich troosten met den gloed Die welde uit hun eigen blikken. Vorige Volgende