kindje. Marianne ontziet niet eigen opoffering, als ze daarmee Ferdinand een ruimer levensuitzicht kan openen. Ze denkt dóór, en aanvaardt daardoor de vermoording van 't ongelukkige schepseltje als de enige oplossing.
Maar als Ferdinand werkelik die kant uit wil, en hij heeft 't injectiespuitje al in zijn hand en op 't laatste ogenblik ontbreekt hem de moed, dan doorflitst Mia ineens een vreselike gedachte, maar in 't zelfde ogenblik schaamt ze zich en voelt ze zich schuldig. Hoe dorst ze Fer ooit te verdenken, dat hij een eind wilde maken aan 't leven van hun beider kind!
Die twee vrouwen weerspiegelen elk een andere levensbeschouwing. En de gang van 't leven van Ferdinand is: van Marianne naar Mia.
Hij, de strenge, ontledende medicus, die al zijn handelingen door zijn verstand- òf door zijn zinnelike lusten! - bepaald meende, komt tot de ontdekking, dat er ook nog andere wilsfactoren zijn, sterker dan 't verstand, en dat dat de macht is, waarmee Mia hem winnen zal.
Want tenslotte wint Mia. Hierin wordt juist getracht de oplossing te vinden van het huweliks-conflict. Door de nieuwe wereld van gewaarwordingen, die aan Ferdinand opengaat, is een weg gevonden voor een vertrouwelikheid en een eenheid tussen de beide echtgenoten, die in de eerste jaren van hun samenleven totaal ontbrak. Want dit was een terrein, waar ook Mia van wist, waarop ze hem te naderen vermocht.
Op zichzelf is de gang van zaken in dit boek een verblijdend téken. Zeker, 't mag betwijfeld worden of een dergelik onderwerp niet beter buiten een boekbehandeling had kunnen blijven (hierover straks nog nader), maar goed, liever een boek, waarin de fout reeds aan 't begin is begaan, en waarin dan getracht wordt naar een oplossing, een boeten van 't bedreven kwaad, dan dat 't boek juist in een uitspinnen van dat kwaad en de wijze waarop dit tot stand kwam, zijn verdienste zoekt.
Wordt er dus, wat betreft 't samenleven van deze zo totaal verschillend geaarde mensen, naar een oplossing getracht, er is geen oplossing beproefd inzake de levensbeschouwing van de hoofdpersoon, dokter van der Groet.
Zeker, ook daar is de stijgende lijn; dezelfde stijgende lijn, als in de tijdgeest, die, uitgaand uitsluitend van 't oordélend verstand, tenslotte toch kwam tot de erkenning van de onbewuste gevoelsimpulsen. Nergens wordt deze groei duideliker kenbaar, dan in de verandering van houding van dokter van der Groet tegenover zijn patiënten. In 't begin zijn ze objecten van onderzoek voor hem, en hij betreurt 't, dat er niet meer buitennissige gevallen onder zijn, maar door alle vernederingen heen, die hij ondergaat, worden 't dan mensen voor hem, mensen met hun eigen noden en zorgen, mensen als hijzelf.
Begrijpt ge nu 't ruimer levensgevoel van dokter van der Groet? Hij werd dan tenslotte toch nog geschikt voor eenvoudig plattelandsgeneesheer!
Zeer nauw samenhangend met deze veranderde levenshouding - het is zeer zuiver gevoeld van de schrijfster - is de schuldvraag; en hiermee kom ik dan meteen op de titel van het boek.
Ferdinand gaat zich schuldig voelen. Schuldig, zegt zijn denkend verstand hem, aan 't algehele wereldleed, en, in sommige gevallen, ook persoonlik schuldig, zegt het nieuw ontwakende gevoelen hem.
Zijn verstandelike neiging tracht dit wel weer te ontkennen. Als hij, schoon hij weifelde bij 't stellen van de diagnose, weigert een professor in consult te nemen, omdat hij zijn kennisonmacht niet wil erkennen, en als dat dan de dood tengevolge heeft, kijk, dan is dat toch eigenlik niets anders, dan 't gevolg van zijn trotsheid en 't wantrouwen van de ouders van de patiente, dat hij op deze wijze wilde bestrijden. -
Maar, maar -
Zijn vrouw, Mia, begrijpt 't als schuld. Dat verhindert haar liefde niet. Integendeel, dat vergroot deze juist. Maar 't is toch schuld.
Bij haar ontbreekt de verstandelike overweging. En als een ongeluk haar overkomt, dan mag Ferdinand dat hoogstens opvatten als vergelding voor vroeger bedreven kwaad, zij ziet 't zeer duidelik als boete van schuld.