Opwaartsche Wegen. Jaargang 3(1925-1926)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] [Nummer 6] Lente door W. ten Kate Jzn. Voel je het wondere, glanzend-bizondere, dat in de luchten nu leit?! Zie je het lichtende, goud-overschichtende, dat langs de landen nu glijdt?!.... - - - - - - - - - - - - - - - 't Is er het lied van de stralende Meie, 't is er de zang van de bloeiende weie, 't blije, dat alles met wonne overspreidt. 't Is het geluid van het vooglengeschater, 't bruisende lied van het golvengeklater, dat schallend zich heft in het lachende wijd. Zie me die luchten, die wondere vluchten van wolken, hel-blinkend langs 't blauwe gespreid; Zie me het groeiende, 't bruisende-bloeiende, hoog zich verheffend in weligheid. - - - - - - - - - - - - - - - Laat me nu lachen en laat me nu zingen van al die wondere levensdingen, die juichend ons brengen hun vreugdigheid! d' Oogen in 't licht komt me 't schoone omglijen als der Meie glanzend-hoogheerlijke wijen tot 's levens grootste geweldigheid. Vorige Volgende