Dr. J. van der Valk.
Overleden 13 Juni 1925 in het ziekenhuis ‘Eudokia’ te Rotterdam.
Heeft niet de mensch een strijd op aarde en zijn zijne dagen niet als de dagen des daglooners? Gelijk de dienstknecht hijgt naar de schaduw, en gelijk de daglooner verwacht zijn werkloon; alzoo zijn mij maanden der ijdelheid ten erve geworden, en nachten der moeite zijn mij voorbereid. Deze gedachten van ontroering gingen door de ziel van den lijder in ‘Eudokia’. Immers de dagen noopten hem tot rusten en de lang durende nachten zochten den eindelijken morgen. Tot de schaduw kwam en zijn werkloon werd vastgesteld, want de strijd ging over in de eeuwige rust.
***
Bijna maand na maand sterft er één uit de rij der letterkundigen. En waren het tot nog toe zij, die, de een meer, de ander minder ver, van ons af leefden, deze maand is één der onzen weggeroepen. Eén die leefde, om het leven van velen te vullen. Eén waarvan velen 't allerminst hadden verwacht. De man met het leven wekkende karakter.
De man die zijn leven stelde in dienst van velen en zichzelf voorbij zag. Daarom waren zijn gedachten geen klachten, maar een stil berusten, maar een zeker uitzien, maar een weten dat de morgen komt.
***
In deze enkele woorden van herinnering zijn wij dank verschuldigd voor wat hij was. Gelukkig dat ik zijn werk niet kan opsommen, wat hij was, weten alleen zij volledig, die hem persoonlijk kenden uit zijn prettig meeleven. Hij was de man die veel heeft gedaan van 't werk, wat wij nu doen. Daarom vroegen wij hem om raad. Daarom hielp hij ons. Maar daarom missen wij hem nu, en zullen straks den omvang van zijn heengaan gevoelen.
***
Als een daglooner waren zijn dagen, maar nu is de dagtaak geëindigd. En 't loon is vast gesteld.
v. D.