Opwaartsche Wegen. Jaargang 3(1925-1926)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 138] [p. 138] Heidemeisje door W. ten Kate. Langs de zonnige hei komt een meisje gegaan! De winden, die waaien haar wapperend aan; ze hebben haar spelende haren doorstoeid, ze hebben haar wangen rood ontbloeid, ze hebben haar oogen van licht doorzond en blozend gezoend haar malsche mond. De winden, ze willen haar niet laten gaan, ze vallen van allen kant op haar aan, maar zij lacht en ze schatert met tartend geluid haar pralende zegezucht jodelend uit. Ze gaat daar als 't vroolijke kind van de hei, met wind en met wolken en zonnelicht blij, de zwierende haren in dwarreling rond haar wangen en oogen en blozenden mond. Vorige Volgende