Opwaartsche Wegen. Jaargang 2(1924-1925)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Zondagmorgen door G. van Veldhuijzen. Ze praten zacht met beverige stemmen Over de dingen, die hún wereld maken En zien rondom zich, in een blij-tevreden rusten, En luist'ren, hoe de vogels in de boomen zingen. Zoo wachten ze, en niets verstoort de stilte - Maar dan ruischt uit het naë kerkje op Een psalmlied, en de vrouwtjes vouwen d' handen En lisp'len zacht, voor zich, de zange mee. Door 't kleine poortje kan 'k nog even zien het hofje, Het ligt daar stil in gouden zonneglanzen En voor de deurtjes van de lage, hel'dre huisjes Zitten wat vrouwtjes, in een knus-bijeenzijn, saam. Vorige Volgende