Opwaartsche Wegen. Jaargang 2(1924-1925)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 301] [p. 301] Gedicht van Willem de Mérode. Elks hart is bij den schat, dien 't zich verkoos. Dies is mijn hart de wereld ingetogen, Om altijd dicht bij u te wezen mogen; En tegen andren ben ik harteloos. Ik zie hun eenzaamheid en angstig lot, En denk: ben ik niet meer dan zij verlaten? En kwel mij zelven, en ga hen verwaten Voorbij, en soms ga ik voorbij aan God. Trekvogel, die zoo gauw niet wederkeert, Hart, dat in andre landen jubileert, Gaal, die uw bloedend lied klaagt alle nachten, Hoe vaak verheft gij uw vergeefsch gezang? Mijn God, mijn God, ik hunker al zoo lang. Ach, mag ik nog wel hulp van God verwachten? Vorige Volgende