Lodewijk van Deijssel.
22 September 1924.
Nu is Lodewijk van Deijssel zestig jaar. Dat roept ineens een geschiedenis op. Dat brengt ineens stemming. Dat bepaalt ons bij: ‘kort van dagen en zat van onrust.’
De mannen van tachtig, de jongeren zijn oud geworden. Er zijn er reeds gevallen, er zijn er reeds vermoeiden......
Wat een wonderbaarlijke geschiedenis, toen daar iemand wonderlijke woorden schreef, en niemand wist wie 't was. Hij had zich verstoken.... Plotseling werd hij ontdekt, en hij kwam naar voren en stond tusschen de strijdbare mannen. Hij was van zijn schouder en opwaarts hooger dan de anderen. Daar kwam vaardigheid over hem en hij streed.
Plotseling en ontzaglijk kwamen woorden neer donderen en stormen in stortvloed van passie. Hij stalde de woorden en stapelde de zinnen onbeweeglijk opeen als hooge bergruggen. Hij bouwde met woorden en zinnen een stad van marmer. Volzinnen kwamen loopen, als ‘schare mannen met breede ruggen, zich rijend schouder aan schouder, steeds elkaar in breede rijen opvolgend, berg op berg af, met het gestamp hunner stappen en den zwaren voortgang van hun schrijden.’
In laaiende hartstocht en in woeste vaart stormde hij vooruit, blindelings sloeg hij met zijn woorden en vlammende lyriek. Heroisch stond hij met zijn groote woorden hoog en stout, in een toomlooze kracht.
En nu is hij zestig jaar en de kalmte is gekomen....
Zestig jaar oud, dat brengt ineens stemming, want daar zien we hem en we weten wat hij was in zijn vlam-jaren. Rondom hem opgestapeld bewonderen wij, wat hij wrocht, blokken graniet en zware berg-brokken, maar ook zuiver marmer, wit dooraderd.
‘Daar is zijn werk, als een groot gebouw, met teederheid geplaveid; met het vlammende purper zijner bewondering zijn de hooge wanden behangen; en gouden geestdrift blinkt er van de zaalgewelven.’
Dat heerlijke gebouw heeft hij in al zijn kracht voor ons, tot een verrukking gebouwd.
Eerst gesloopt, veel afgebroken, geheel weggeruimd, en toen begon hij te bouwen hooger en hooger, en na vele jaren stond het gebouw daar in z'n trotsche monumentaalheid en is afgewerkt in latere jaren, en wij bewonderen.
De bouwer is nu reeds zestig jaar oud, en het doet ons denken aan de begeerte van den daglooner, die welgevallen aan zijn dag had, omdat hij rusten mocht.
v. D.