Opwaartsche Wegen. Jaargang 2(1924-1925)– [tijdschrift] Opwaartsche Wegen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 66] [p. 66] Lied door J.C. Baggerman. Ik heb in Uw' wilden zang de klacht van Uw hart gehoord! Uw' smachtende, lijdende ziel heb ik begrepen O, mensch! waar Uw wil begraven is onder gebreken En waar het schoonste door het wreedste wordt verstoord. Waar is het leven, dat U toebehoort! Dat zacht en tint'lend spreekt uit Uw' gebeden; Dat gij vervloekt, terwijl gij minnend teeder hoopt Op de toekomst, wijl die 't geven moog'. Uw diepste zelf, dit is het hoogst geluk! De drang, die dwingt om 't onbewuste leven Bewust te worden; als iets hoogs verheven Het uit te dragen in d' oneindigheid! Dit is de drang, die alle grenzen overschrijdt. Uit Uwen zang straalt poëzie van 't Leven! Vorige Volgende