Boekbespreking.
G. van Hulzen. De Belofte. Mij. voor Goede en Goedkoope lectuur te Amsterdam. 1923.
Reeds vroeger heb ik gewezen op de eigenaardigheid, van de twee soorten werken, bij dezen auteur. De eene soort valt onder het genre van zwervers en kermisgasten-romans, de andere zou men kunnen rangschikken onder de zinnelijke romans. Ik geloof dat 't niet noodig is dat toe te lichten wanneer ik enkele titels van zijn bekende romans noem, die dit beweren staven. Dan noem ik voor de eerste soort: ‘De man uit de slob’; ‘Ontredderden’ en ‘de Zwarte Wagen’.
Voor de tweede soort: ‘De witte vallei’, ‘Liefdestragedie’, ‘Een vrouwen biecht’, ‘Getrouwd’ en ook ‘De Belofte’.
Nu is 't eigenaardig, dat in de eerste soort v. H. zich sterk gevoelt. Dat zijn boeken, geheel appart in onze literatuur, niet alleen, maar, er zijn er bij, die tot het beste kunnen worden gerekend, juist om hun sterk en diep doordringend psychologische. Daar is een zoo klaar geven en zoo bloot voorstellen van dat eigenaardige, nomadische, rudimentaire leven van een bepaalde volksklasse, dat er werkelijk niet geringe waarde in die werken is besloten. Maar nu is 't wel waar, dat van Hulzen dit genre-werk zóó heeft beschreven dat zijn kunnen hier zeker een grens heeft bereikt.
In de tweede soort evenwel vind ik hem meermalen zoo onnoodig zinnelijk dat daardoor het goede van zijn ander werk door wordt vernietigd.
Vooral in dit laatste werk de z.g.n. roman ‘van de liefde der zinnen’, komt het zoo sterk naar voren en doet zoo vervelend onaangenaam aan, dat het geweldige inspanning vraagt, om de 360 pagina's door te worstelen. De grens van het banale is niet zelden overschreden.
Ik behoef niet veel van dit boek te vertellen. Wanneer ik zeg - minnebrieven van pag. één tot drie honderd zooveel, dan overdrijf ik maar weinig, want al het ander geeft eigenlijk alleen maar de toestand waarin en de omstandigheden waaronder en de plaats waar al die dus-genoemde brieven worden geschreven of gelezen.
Het begin is, natuurlijk een badplaats. Daar wordt een jongmeisje verliefd op een ouderen schilder, ook natuurlijk. Schilders hebben ‘liefdes’ noodig, volgens vele romans althans.
De badplaats-vreugde gaat evenwel voorbij, doch de liefde blijft en wordt per brief voortgezet.
De eene brief van haar is nog hartstochtelijker dan de andere, waardoor haren schilder, de kluts kwijt raakt; hij kan bij brieven alleen niet schilderen...
De brieven die zij ontvangt, och daar vlucht zij mee naar een stil kamertje, en krijgt dan onder het lezen hartkloppinkjes en kleurtjes van opwinding. Bij de eerste of tiende - misschien nog wel een andere, maar dat komt er in dit geval niet op aan - besluit zij, om alles te verlaten en haren schilder aan te hangen; ze wil dan natuurlijk heel vroeg - in alle stilte vertrekken,