De Tentoonstelling voor Letterkunde.
Het is verblijdend, dat er zoveel literaire belangstelling leeft in ons volk, dat men het heeft aangedurfd een tentoonstelling van boeken, handschriften en portretten te organiseren en dat het geen overschatten van ons volk is geweest, toen men grote belangstelling veronderstelde voor het werk en de persoon van onze grote auteurs. Ere aan Bernard Canter, die toonde vertrouwen in ons volk te stellen. Er wordt zo dikwels smalend over het grote publiek gesproken en geschreven, dat de literatuur links laat liggen en alleen maar boeken verslindt om een eigenaardig soort leeshonger te stillen. Het sukses van de Tentoonstelling voor Letterkunde is een bewijs, dat er toch nog velen zijn, voor wie de literatuur in hun leven wat beteekent, al is natuurlik het gaan naar deze tentoonstellingszalen van allen niet even ernstig te nemen.
Maar juist om het sukses van deze tentoonstelling is het dubbel jammer, dat hij die daar komt om een indruk te krijgen van het tijdperk, na 1880, onvoldoende wordt ingelicht. Een tentoonstelling als deze kon natuurlik niet volledig zijn. Niet alles, wat er in die ruim veertig jaren is gedrukt, kon bijeengebracht. Het tentoonstellingsbestuur stond voor 't zelfde moeilike vraagstuk als dat, wat de samensteller van een bloemlezing moet oplossen. Hij moet in een beperkte ruimte het meest typérende werk van de belangrijkste schrijvers samenbrengen, en is ten slotte ontevreden, omdat hij zoveel moois, dat toch wel recht op plaatsing had, moet weglaten, omdat er niet meer ruimte is. Wij verwachtten dus geen volledigheid.
Maar onvergeeflik is toch de bewuste verwaarlozing van onze Christelike kunst op de afdeling 1880 - heden van deze tentoonstelling. Van Seerp Anema, die zelf in het tentoonstellingsbestuur zat, en die men dus niet passéren kon, is al wat hij heeft geschreven, aanwezig