| |
| |
| |
| |
Zestiende capittel.
Wat de Thee is, en hoe mense moet gebruyken.
Indien de Thee dan soo veel krachten heeft, wie sal niet begerig zyn de selve te kennen en te drinken? en 't sijn dese twee poincten die my noch overig zijn, om te verhandelen; hoe men te weten, de beste Thee sal kennen, en hoe, wanneer, hoe veel, hoe dikwils, en met wat Water dat men Thee sal drinken, en of men yets, en wat dat men 'er op behoort te gebruyken.
| |
I. Wat de beste Thee is.
De Thee sijn sterk-gedroogde bladeren van seker Indiaansch boomtje, die men in lode Vlessen wel bewaard voor de lucht, ons hier overbrengd. De bladeren sijn als in een gerold en gedraayt; en sommige meynen, dat de beste Thee niet groot van korlen, of alsoo opgerolde blaatjens wesen moet: maar dat kenteeken faillieert, en ik heb seer excellente Thee wel gevonden, die geen kleyne korlen hadde; 't is evenwel gemenelijk waar. De Thee is noyt goed, soose niet seer hard en droog is, soo dat mense tusschen de vingeren tot pulver kan wryven, sonder te gevoelen een tayicheyt, datse wijkt voor de drukkinge. Dit luystert soo naauw, dat de beste Thee bedorven is, en sijn beste kragt verloren heeft, wanneer mense een uur 2 à 3 in een papier of glas, of ongeslotene vies bewaard. De lucht en de vochtigheyt is een grote vyand van dit kruyd, 't welk het week en slap maakt, en sijn fijnste deelen aanstonds doet vervliegen. 't Is daarom dat alle liefhebbers de Thee bewaren in lode Vlessen, die wel gesloten zijn, en waar in boven aan een stuk houtskool gelegen is, om in syn poren de vochtigheyt te ontfangen, op dat de Thee droog blyve. Ja daar sijn 'er, die daarom de Vlessen somtijds een uur of twee in de Son setten;
| |
| |
| |
Chapter XVI.
What tea is and how it ought to be taken.
If then tea has so much power, who would not be eager to know and drink it. These are the two points which I still have to discuss: how to know what the best tea is, and how, when, how much of it, how often, with how much water one ought to drink it and if one ought to take something after it.
| |
I. What the best tea is.
Tea consists of the strongly dried leaves of an Indian tree which, put in lead bottles to shut it off from the air, is brought over here. The leaves look as if they were twisted and rolled up. Some people think that the best tea is not large of grain (or rather rolled up leaves); but this criterium does not always hold good and I have found excellent tea that was not small of grain; but as a rule it holds good. Tea ought to be very hard and dry so that it can be rubbed to powder between the fingers, with no toughness (or softness) to the feeling. This is so important that the best tea is spoilt if left two or three hours in a paper bag or glass or open bottle. Air and dampness are great enemies to this herb, making it soft and causing its best parts to evaporate at once. Therefore all lovers of tea keep it in lead bottles which are kept well closed and in the top part of which lies a piece of charcoal absorbing in its pores any dampness, so that the tea remains dry. Some people therefore occasionally put the bottles an hour or two in the sun; others always divide their store of tea in small bottles, which are well-filled and which they do not open till they are ready to use the tea, because if a big bottle is repeatedly
| |
| |
| |
anderen die verdelen altijd haar provisie van Thee in kleyne Vlessen, die vol zijn, en die sy niet openen, als wanneer sy gereet zijn, omse af te drinken, om dat, soo men uyt een groote Vies, dikwils yets neemt, dat 't elkens de selve openende, men aan de lucht occasie geeft, om de Thee te corrumperen. Wat aangaat de twee andere opinien, die sijn my seer suspect, en ik inclineer om te geloven, datse valsch zyn. Ik heb noyt een sekere proef konnen vinden, dat de Thee d'eene tijd meer kragt soude hebben, als d'andere tijd, gelijk men 't selve van de caneel segt. Alle d'experientien, die ik daar van heb konnen maken, zyn my te los, om het te geloven. Maar dat onse Vrouwen op sekere tyden de Thee souden bederven, heeft meer schijn; men weet wat kragt de exhalatien hebben, die uyt veele lichamen komen. Ik kan evenwel getuygen, dat by experientie bevonden hebbe, dat soo dese opinie niet altijd, datse sekerlijk dikwils valsch is. De Coleur van de corlen van de Thee moet uyt den groen-blaaywen zyn, en de glans hebben van een kruyd, dat vers gedroogd is: hoese meer na de rode coleur nadert, hoe de Thee minder deugt.
Na dese proef soo moet men ook sien, of 'er niet veel gruys by is, en dat de korlen tot pulver zyn geworden, 't welk het begin van de corruptie is, om dat de unie van de grote delen zynde gebroken, de fijnste vervliegen, niet als onnut, onaangenaam en kragteloos kaf overblyvende. Maar na dit, soo moet de reuk de Thee examineren, en hoe verscher reuk, hoe meer na ons versch gedroogd hooy gelijkende hoe de Thee verscher en beter is. De smaak is de voorname kender van de Thee; aan de selve moetse bitter, sterk, lieflijk, penetrant, en als een weynig samentrekkende voorkomen. In dit alles kan men nog bedrogen sijn, maar de Thee met water gedronken, soo kan een yegelijk weten ofse goed is of niet, uyt de coleur die nog geel nog rood, maar groen of witagtig wesen moet; uyt de reuk die hem versch, lieflijk en aangenaam moet in den neus komen; uyt de smaak, welke sterk en bitter sijn moet, indien men 't extract puur proeft; maar soo 't gemengt is met veel water (gelijk 't behoort) daar van niet is fijn, subtiel, niet seer bitter en niet seer samentrekkende. Eyndelijk is 't een goede Thee, die boven dit alles veel extract en veel kopjens uytlevert; maar dit is wel een profitabele Thee, dog niet altijd de beste en de fijnste; ik heb Thee geproeft seer wit, versch, fijn en schoon, die seer weynig uytleverde.
Dit is 't, 't geen ik desseyn hadde van de tekenen van goede
| |
| |
| |
opened to take out some tea, the air may spoil the tea. As regards two other opinions they seem suspect to me, and I am inclined to believe them wrong. I have never been able to find it proved that tea has more power at one time than at another, as is also said of cinnamon. All the experience I have had of this seems unconvincing to me. But that our women at certain times may spoil tea seems more likely; it is well-known what power exhalations have coming from many bodies. I can however testify that this opinion, as experience has taught me, is, if not always, yet frequently wrong. The colour of the grains of tea should always be greenish-blue and should have the gloss of a newly dried herb; the more it approaches red the less valuable the tea is.
Further we ought to look if there is not much tea-dust and if the grains are not broken up into powder, which is the beginning of corruption, because the union of the large pieces has been broken up and the best parts having evaporated, nothing remaining but worthless tasteless chaff. Then the tea has to be examined by smelling it, and the more it smells of newly dried hay the fresher and better it is. The taste is the chief connoisseur of tea; to this it ought to appear to be bitter, strong, delicious, penetrating and somewhat astringent. In all this one may still be deceived, but tea drunk with water will, at once, tell everybody whether it is good or bad, by its colour, which should be neither yellow nor red, but greenish or whitish; by its smell which ought to come fresh, sweet and pleasant to the nose, by its taste, which should be strong and bitter if the extract is tasted by itself, but if it is mixed with much water, as it ought to be, is delicious, subtle, not very bitter nor very astringent. Finally that tea is good that produces much extract and many cups. This is, indeed, a profitable kind of tea, but not always the choicest or the best. I have tasted very white, fresh, clean and choice tea that produced very little extract.
This is what I intended to say on the way good tea can be recognised.
| |
| |
| |
Thee te seggen; veel andere curiositeyten, die sommige van onse Liefhebbers in de ydelheyt van haar gedagten, en in de corruptie van haar tong (soo 't geoorlooft is, de waarheyt te seggen) daar in vinden, ga ik voor by; 't is my een goede Thee en voor de smaak, en ('t geen dat het poinct is van een eerlijk man) voor de gesondheyt, de welke de voorsz. qualiteyten heeft, of die daar of daar ontrent is, en ik kan met waarheyt seggen, dat veel Thee, die soo aangenaam voor 't oog en tong niet is, egter daarom geen minder kragten heeft voor 't lichaam en de gesondheyt. Maar hoe de Thee ouder is, en minder bewaard voor de lucht, hoe se minder kragt heeft, om datse berooft is van haar fijnste Sout, schoon 't kan gebeuren, datse nog smaak genoeg heeft, om dat de grove delen dikwils genoeg zijn, om de tong te bedriegen, soo dat somtijds een Thee-water coleur en smaak sal hebben, maar weynig kragt, gelijk ik dikwils heb gevonden, dat een 40 of 50 kopjens van die verouderde, slechte en krachtelose Thee gedronken hebbende, mijn lichaam niet was versterkt, mijn slaap verhindert, of my yets goets gebeurt, daar andere Thee met 6 of 7 kopjens al tyd my enige sensibele werking doet, en 't is die soort van slegte Thee die men na de manier van d'Indianen veel eer behoort te gebruyken, om te verwen, als om te drinken. Een yegelijk moet dan de regte keur doen, en sich bedienen van goede Thee sonder nochtans die dertele visigeyt van d'eene Thee soo seer te verheffen, en d'ander te verachten. Ik heb met plaisier meer dan eenmaal bedrogen die keurige tongen, en haar een Thee, die sy op d'eene tyd seer veragt hadden, op een ander uur en dag doen keuren voor den excellensten: soo dat de menschen, die soo gewoon zyn alles met exces te doen, en meer te volgen haar humeur, als een klare reden, ook al te mets omtrent de Thee wat capricieus zyn, insonderheyt de Juffers, en die gene, welke de Thee verhandelen onder pretext van dienst, en van vriendschap den Koopman, en dikwils den schraper en bedrieger spelende.
| |
II. Van wat natuur, qualiteyt, en deelen de Thee is.
Onse geleerde Schryvers van de kruyden hebben een mode om als sy een kruyd beschrijven, te ondersoeken syn geslagt, soort, plaats en tijd, waar, en wanneer 't wast, alle sijne namen, sijn natuur, ge-
| |
| |
| |
I pass by many other curiosities which (if it be allowed to tell the truth) some of our tea-lovers, in the vanity of their thoughts and the corruption of their tongues find in it. I consider that tea good (and this is the point of view of an honest man) which has more or less, both as regards taste and health, the qualities before-mentioned, and I can truly say that many kinds of tea, though not very pleasant to the eye and tongue, have notwithstanding this no less power for the body and for health. But the older tea is and the less shut off from the air, the less strength it has, having been robbed of its subtlest salt, though it may still have preserved some taste, because the coarser parts often suffice to deceive the tongue, so that, sometimes, tea-water has colour and taste, but little strength, as I have often experienced when, after drinking forty of fifty cups of that old, bad, powerless tea, my body was not strengthened, sleep not prevented, nor had any good been done to my body, whereas other tea always has a noticeable effect after six or seven cups; this Sort of bad tea had better, after the manner of the Indians, be used to dye than to be drunk. So everybody ought to make a good choice and be sure to get the right kind of tea, without being absurdly overparticular, however, and lauding one kind of tea to the skies while despising another. I have often enjoyed deceiving those particular tongues by making them one day taste some tea and pronounce it very bad, and the next day call it the most excellent they had ever tasted. So that we may conclude that those who do everything with excess and rather follow their temper than clear reason are, also as regards tea, somewhat capricious, especially the young ladies and those who deal in tea, and who, under pretext of a service or of friendship, play the merchant and often the grabber and the cheat.
| |
II. On what are the nature, the quality and the parts of tea.
Our learned writers on plants, when deseribing a herb, have a way of examining its genus, species, place and time of growth, all its names, its nature, appearance, roots, leaves, blossoms, seeds, force and
| |
| |
| |
daante, wortel, bladeren, bloeysel, saad, sijn werking, en soo veel andere schoone dingen, waar mede men een boek vervuld, 't Myne sal niets van dat alles hebben, omdat myn tijd te kostelijk is, omse soo onnut te besteden: al die schone wetenschap doet weynig of geen profijt; 't is genoeg voor de thee-drinkers, dat de Chinesen, en andere 't selve cultiveren, en in overvloed doen vervoeren tot ons, en andere natien; laat ons dit kruyd ontfangen, en van 't selve drinkende, genieten de gesondheyt, die 't ons sal procureren, sonder dat wy van noden hebben meer kennisse, als die ik ontdekt hebbe in dit Tractaat. Niemand behoeft te vresen, dat de Thee hem qualyk sal bekomen, of soo veel goed niet doen, indien hy onkundig is, waar en wanneer dit kruyd wast, hoe hoog dat het Thee-boomtje syn takken opschiet, hoe de figuur van sijn bladen is, sijn bloem, en wat van die curiositeyten meer sijn. Ik sal alleen nog daar by doen, dat men geen 't minste geloof moet geven, aan die personen, die uyt ik weet niet wat voor een nyd, ons willen een kruyd aanwysen, 't welk soo goed zy als de Thee, ja beter, om dat het in ons land wast; maar 't is soo verre daar van daan, dat ons land soo een kruyd heeft, dat ter contrarie de gansche aardbodem geen gewas heeft in smaak, reuk, coleur en kragten, gelijk met de Thee, en ik daag alhier uyt alle de gene, die sulx meynen, datse ons iets aanwysen, het geen machtig is te doen dat een eenig considerabele effect van de Thee, 't welk is de slaap te benemen sonder schade van de gesondheyt. Nog Salie nog eenig hoofd-, of maag-kruyd, nog den Myrtus Brabantica van den Heer Dr. Pauli, nog enig gewas heeft soo veel, en sodanige kragten als de Thee, wiens sout soo subtiel en singulier is, dat ik niets heb konnen vinden, 't welk van die natuur is. Soo men my vraagt, of de Thee heet, of koud, droog, of vogtig is, en in welke graad, soo antwoord ik, dat dese vraag onnut is, en geen andwoort waardich; om dat men geen kruyden afmeten moet met die oude, en valsche maat van de 4 qualiteyten, en de 4 graden. De Thee verhit, nog verkoud, verdroogt, nog bevogtigt, maar sy doet alle de kragten, die ik haar toegeschreven hebbe, door een fijn subtiel zout, en een olie, die 'er in sijn, en die 't warme water aanstonds ontfangt, en daar 't door geverwt word. De ene Thee heeft meer sout als d'ander; sommige meer olie, en eenige die wel de slegste is, een weynig astringerend suur; de witste Thee heeft het beste en fijnste sout, en ik heb daar van diverse preuven gedaan, die 't hier de plaats niet is, alle te verhalen. Ik heb de Thee
| |
| |
| |
so many other fine things with which books are filled. My book will contain nothing of these, as my time is too precious to be used so vainly. All this beautiful science brings little or no profit. It suffices for tea-drinkers that the Chinese and others cultivate this herb and send it to us and to other nations in great abundance. Let us receive this herb and, by drinking it, enjoy the health it procures us, without hankering after more knowledge than I have imparted in this Treatise. No one need fear that tea will not agree with him or do him less good, because he does not know when and where this herb grows, how high the branches of the tea-tree become, what is the shape of its leaves, flowers and whatever other curiosities there may be. I will only add that no belief whatever should be attached to what those people say who, I do not know from what envy, pretend to indicate a herb to us equally good as, nay better than tea, because it grows in our own country. There is no question about it, however, that our country has no such herb; on the contrary, the whole earth has no herb to equal tea in taste, smell, colour and force, and I defy those who pretend it has to indicate one to us that has the unique and considerable effect of tea, namely that of banishing sleep without any harm to health. Neither sage, nor any other herb from which drugs are prepared for the head or the stomach, nor the Myrtus Brabantica of Dr. Pauli, nor any other plant has so much or similar power as tea, the salt of which is so singular and subtle that I have been unable to find any of the same nature. If I am asked if tea is hot, cold, dry, moist and if so to what degree, I answer that this question is useless and not worthy to be answered, as no herbs should be measured by that old and false measure of the four qualities and the four degrees. Tea neither heats nor chills, neither dries nor moistens, but it has all the power I have ascribed to it, through a subtle salt and an oil that it contains and which is immediately received by the hot water which is dyed by it. Some kinds of tea contain more salt than others, some more oil and some, and these are the worst, a little astringent acid. The whitest tea has the best and subtlest salt, to prove which I have made many experiments, which it is not the place to describe here. I have burned tea to ashes, have used it dry without any addition and also distilled it wet with diverse liquids, wine, brandy etc., I have added it to tinctures and precipitations and have found a great many changes which I shall clearly show in another Latin work
| |
| |
| |
gebrant tot as, ik hebse droog sonder additie, en ook nat met diverse liqueren, Wijn, Brandewijn, etc. gedestilleert, ik hebse nog in tincturen, en in praecipitatien gedaan, en gevonden soo veel veranderingen, dat ik in een ander latijnsch werk (waartoe, en niet voor 't gemeen dese dingen behoren) sal evident doen sien, dat de Thee by na een puur Alcali volatile, een fijn suyver, subtiel en vluchtig sout is, 't welk overvloedich sit in de kleyne pijpjens van de sterkgedroogde Thee-bladeren, en 't geen, de selve door 't water geweykt, seer ligt sich laat smelten, en uyt sijn pijpjens uytspoelen door de warme, en dunne deelen van het water, 't Is om dese rede, dat sommig putwater, 't welk enig vitriol, koperrood in sich heeft, van de Thee aanstonds bruyn, ja swart word, gelijk Thee-water gegoten op ijser in 't kort sich tot inkt maakt; of indien men vitriol in water gesmolten vermengt met een weynig Thee-water, of extract, soo sal 't aanstonds soo swart worden, als pure inkt; nu dewijl men geen inkt kan maken, als uyt vitriol en alkaly, en dat Thee-water, en vitriol aanstonds inkt maken, soo doet dat sien, dat de Thee een alcali heeft, maar een alcali seer fijn, en subtiel, om dat de Thee in een opene lucht in weynig uren syn kragt verliest, en nog meer, om dat se de selve geheel en al aanstonts overgeeft aan 't heete water, 't welk niets soo licht na sich neemt als een alkali volatiel. Ik sou noch konnen seggen, dat een Thee in Azyn geweekt, al zyn kracht verliest, omdat de zurigheyt erf-vyand van 't Alkali, als contrarie dood en uytblust de macht van 't Sout in de Thee, en dese actie is wederom een bewys, dat de Thee sout heeft, om dat hy vernietigt word door 't contrarie van dien, 't zuur. Maar dese en veel andere experimenten moet ik alhier verswygen, omdat ik conscientie make vanse te leggen aan een ander oor, als dat van onse Doctoren, of die daar toe haar studie dirigeren. De andere menschen moeten sich contenteren met haar onkunde, en sich dienende van het gebruyk van dit kruyd, fide implicita et constanti, met een blind en vast geloof vertrouwen, dat ik haar als een eerlijk man de ware kragten van de Thee gesegt hebbe 't bewys daar van door reden is boven haar begrip, en de ervarentheyt sal haar genoeg zyn, om te ondervinden, dat ik de waarheyt gesegt hebbe.
| |
III. Met welk water dat het best is Thee te drinken.
De Liefhebbers van Thee syn gepartageert op dit point; sommige houden 't put-water, anderen 't regen-water voor 't beste. Maar als
| |
| |
| |
(where such things belong which ought not to be put before the public); I shall then prove that tea is an almost pure alkali volatile, a delicate, pure, subtle and volatile salt present in abundant quantity in the thin tubes of the strongly dried tea-leaves, which when soaked in water, easily melts and is rinsed out of the tubes by the hot, vapoury parts of the water. This is the reason why some well-water containing vitriol or copper sulphate, is immediately coloured brown, nay black by tea, likewise as tea-water poured on iron, at once turns to ink; or if vitriol melted in water is mixed with a little tea-water, it immediately becomes as black as ink. Seeing that ink can only be made by vitriol and alkali and that vitriol and tea-water immediately produce ink, it follows that tea contains an alkali, but a very subtle one, as tea exposed to the open air loses its force in a few hours, and even more because it immediately yields it to the hot water, which absorbs nothing so easily as a volatile alkali: I might still add that tea, soaked in vinegar, loses all its strength, the acid, the greatest enemy of an alkali, killing its opposite and annihilating the power of the salt in tea; this action again proves that tea contains salt, because this is annihilated by its opposite, acid. But about these and many other experiments I must be silent here, as I scruple to lay them before the eyes of any one but our doctors, who make their study of these things. The other people must be content, in their ignorance, to serve themselves of this herb fide implicita et constanti, entrusting themselves with a blind and firm belief to what I, as an honest man, have told of tea; the proof of this, attained by reason, is beyond them and experience will show them that I have told the truth.
| |
III. What kind of water had best be drunk in tea.
Tea-lovers are divided on this point. Some consider well-water, others rain-water best. But, after both parties have been heard before
| |
| |
| |
men beyde de partyen voor de Vierschaar van de reden gehoort heeft, soo is de decisie, dat het put-water suyver synde, niet quaad is, hoewel de Thee altijd daar van een weynig troubel siet, en noyt soo helder, als met regen-water; 't welk (soo 't maar niet vuyl, onsuyver, stinkend of vergiftig is geworden van de bakken, daken of de lucht) 't beste is, 't luchtigste, 't fijnste, 't substielste, 't warmste en 't gesondste voor ons koud land, en menschen meest van een koud naturel.
| |
IV. Of men 't water lang moet koken.
Dese Questie is seer generaal; en 't eene water is beter van smaak als 't niet lang gekookt heeft; 't ander ter contrarie, word fijnder, na dat het een half uur of tot de helft verkookt is. Soo men 't water niet en kookt of seer weynig, soo is 't swaar, raau en quaad voor de maag en andere leden, makende winden en verstoptheden; men moet dan een weynig, een quartier uurs, of daaromtrent sijn water koken; voor al men moet 'er op letten, wanneer 't water beter is, en daar na sig regleren, met het min of meer te doen koken. Insonderheyt zy een yegelijk bedagt, niet alleen dat goed water hebbe; maar dat hy noyt 't laaste van sijn water drinke, 't welk altyd lymich, swaar en zandich is.
| |
V. D'Instrumenten, waar in men 't water kookt.
Dese zijn beter van aarde, als koper, en beter van suyver en geheel van tin, als van koper vertint, of onvertint. Ik heb dikwils myn maag beswaard gevonden, ja tot walgen en braken toe, sonder in lang te konnen uytvinden de ware oorsaak. Maar eyndelijk heb ik sekerlijk ontdekt, dat 't koper, door 't spartelen van 't water, en door desselfs, en die van 't vuur komende scherpe deeltjens, afgevylt, en met 't water ingedronken, de regte oorsaak daar van is geweest in
| |
| |
| |
the tribunal of reason, the decision is that well-water, being pure, is not bad, though it always makes tea look a little cloudy and never so clear as when made with rain-water, which, provided it has not become dirty, impure, fetid or poisonous from the basins, the roofs or the air, is the best, the lightest, the subtlest, warmest and most wholesome in oir cold country, and for people who, as a rule, have a cold nature.
| |
IV. Whether water ought to be boiled long.
This is a very general question; some water tastes better when it has not boiled long, other water, on the contrary, improves by being boiled for half an hour, or so much that it is reduced to half its quantity. If water is boiled little or not at all, it is heavy, raw and bad for the stomach and the other parts, forming wind and obstructions. So water should be boiled for about a quarter of an hour, but the best plan is to allow oneself to be guided by the quality of the water; the better it is the shorter it need be boiled. Everybody ought to see to it that he has good water and never to drink his cup to the lees, these always being slimy, heavy and sandy.
| |
V. The utensils in which water is boiled.
These are better if earthen than made of copper, and better if made of unalloyed tin than of copper coated with tin. I have often had a heavy stomach with nausea, even vomiting without, for a long time, being able to find the real cause. But at last I discovered that the copper filed off by the movement of the water and by sharp little bits in the water and from the fire, and swallowed with the water, were the cause in myself and others. That is why I prefer the
| |
| |
| |
my, en anderen. Dat is de reden, dat men 't water prefereert, gekookt in aarde potten, keulse kannen, en insonderheyt die welke men met bornwater ons overbrengt; dese schoon gemaakt, en met water gevuld tot boven toe, doch ongestopt, aan 't vuur geset, sonder dat het vuur haar voet rake (anders springense in stukken, gelijk ook gebeurt, soo mense boven toe stopt, of dat mense aan 't vuur laat staan, na dat 't water meer als half verkookt is) koken seer wel, en sijn soo gemakkelijk als by na iets te vinden is; doch ik sal niet ondernemen, om hier in lang van te spreken; een jegelijk volge daar in sijn oordeel, sijn humeur en sijn commoditeyt.
| |
VI. Hoe men de Thee toebereyt.
Die dan sijn water wel gekookt heeft, kan sijn Thee drinken, soo 't hem belieft, en dat hem niet manquere andere gereetschap, dat daar toe nodig is. Ik wil hier niet beschrijven, 't geen mogelijk niet onbekend is, als aan weynig menschen. Onse Thee heeft alrede in ons land zedert enige Jaren soo veel liefhebbers, dat men in de meeste huysen van enig aansien, voor schande houd geen Thee te drinken. De vaniteyt en de hovardye, die 't hert van meest alle de menschen tot berstens toe opblaast, heeft een Mode gelijk in alle dingen, soo ook in Thee drinken, en gereetschap daar toe, ingevoerd. Men wijkt geen Chinesen in kostelijkheyt van potten, kopjens, schoteltjes, bakjens, tafels van lak, en paarlemoer, en wat dies meer is; onse werkmeesters hebben ook haar kunst getoont, en nagebotst 't Porceleyn en aard-werk van China, en door een wondere circulatie begind Holland Indiaansch te worden tot de kleding toe, en gave God! selfs ook niet tot de religie toe, die indiense niet met woorden, sekerlijk sy is met de praktyk van leven, by na geheel wederom Heydensch geworden. Maar dit vervoert my: ik sal ten gevalle van d'onkundigen in passant haar seggen, dat om met order, profijt, smaak en gesond-heyt Thee te drinken, men een weynig van de selve doe in een trekpotje, ('t sy van tin, 't sy van rode aarde, 't sy van Delfs Porceleyn) wel suyver eerst met een weynig heet water uytgespoelt, dan daar 't water op giete, en 't potje aanstonds dekkende, 't selve een weynig
| |
| |
| |
water tot be boiled in earthen pots, in a can of Cologne ware, especially in one of those in which mineral water is sent to us; these, cleaned and filled, but not stopped, placed near the fire without the fire reaching the bottom (else they burst into pieces, which also happens when they are stopped at the top or left near the fire after the water is more than half-way boiled down) boil very well and are most satisfactory. I shall not go on speaking about this; let every one act as seems best to him and as suits his temper and convenience.
| |
VI. How tea is prepared.
Who has boiled his water well can drink his tea in the way he likes, and let him see to it that he has all that is needed for this. I am not going to describe here what is probably not unknown, except to a few people. During the last few years tea has, in our country, already found so many devotees that in most houses of some standing it is considered a shame not to drink it. Vanity and pride which blow up the hearts of nearly all people, till they almost burst, has introduced a fashion in tea-drinking and its implements, the same as in all other things. People here are not inferior to the Chinese in the costliness of their pots, cups, saucers, basins, lacquer and mother-of-pearl tables and so on. Our work-masters have also shown their art in imitating the china and earthenware of that country, and by means of a strange circulation. Holland is beginning to become Indian, even in dress, and may the Lord prevent it from becoming so in religion, which, if not in words, has certainly in the practical part of life, almost entirely become heathen again. But this carries me too far. To please the ignorant I will say, in passing, that to drink tea with order, profit, taste and health one has to put a little in a tea-pot (either of tin, red earth or Delf) which has been cleaned by rinsing it out with a little hot water, then pour water on and immediately put the lid on the pot; leave the pot a little while or put it in a bowl of hot water to draw, till the water has colour and taste; then pour a
| |
| |
| |
laten berusten, of in een kop met heet water, als in een digestie setten, tot dat 't water coleur en smaak heeft; als dan giet men van dit extract, of van dese tinctuur, door de pijp van 't potje, een weynig in een Porceleyn kopje, ofte so veel kopjens als 'er drinkers sijn, en met suyver water vult mense op, tot by na aan de rand; een iegelijk neemd een kopje, en sonder te vresen voor de hitte, of de brand, soo drinkt hy al slorpende, met 2 of 3 maal te blasen, 't elkens een wynig van boven af, continuerende tot dat het ledig is, en niets overig als een weynig grond-sap, 't welk men uytgiet, en sijn kopje uytspoelende in een kom met schoon water, die in de ordre daar nevens moet staan, soo set hy 't neder, op dat den Schenker 't wederom als voren opvulde. Men moet ondertusschen in den trek-pot, 't elkens als men er uytgiet, wederom een weynig water, 't welk heet en kokende moet sijn, daar in gieten, op dat de Thee sijn kragt geve, en 't extract niet manquere, terwijl men drinkt, in dit alles volhardende soo lang de Thee aan 't water smaak en coleur geve; doch men moet niet vergeten, dat het water gedurig wel heet moet sijn (anders neemt het sout uyt de Thee niet na sig) dat men een weynig tyds daar op moet laten, maar niet te lang, of anders soo word de Thee geel, rood, ros en onaangenaam van coleur, en dikwijls vervliegt 't fijnste van de selve. Dit is de simpele en regte preparatie, d'andere solemniteyten, de pracht van 't gereetschap, en alle de ombragie van de dertelheyt, die men pleegt in, en met het drinken van de Thee, laat ik aan degene, die tot koste van haar zaligheyt, lust hebben, of liever uytsinnig genoeg zijn, om haar tijd in ydelheyt te verliesen. Ik moet alleen niet verswygen sekere gemakkelijke inventie van een tinne Pot, gemaakt alhier in 's-Gravenhage, by Mr. Jan de Hartog, Mr. Tinnegieter, een man die gewoon is wat meer te doen, als hy van sijn Baas geleerd heeft. 't Is een Pot, waar in men water eerst in een born-waters kanne gekookt, overgiet, en 't welk daar in met een kleyne kole vuurs heet blyft; in 't midden van 't heet water is een trek potje, waar in men Thee doet, en met 't openen van een kraantje, soo veel waters laat in lopen, als nodig is, om te trekken; dit trekpotje is dan nog evenwel geheel als gedompelt in 't heete water, en dat is de oorsaak, dat de Thee eens so wel, en soo ras word uytgetrokken; maar 't geen alles overtreft, is dat dese pot staat in een tinne schotel, en pareert wel van alle zyden en heeft sijn kraantjens, om elk voor sig te tappen, soo van 't extract als van 't heete water, soo veel als 't hem belieft; dit is een groot
| |
| |
| |
little of this extract or tincture, through the spout or tube into a china cup, or in as many cups as there are drinkers and fill them up with water to the brim; then everyone takes a cup and without fearing the heat or scalding, he drinks the tea, blowing on it two or three times, always carefully sipping off the top part and going on like this till the cup is empty and only the grounds remain, which are emptied into a slop-basin and the cup is rinsed out in a bowl of clean water which should stand beside it; than he puts down the cup so that the one who pours out the tea can fill it again. Meanwhile the tea-pot ought to be filled up with boiling water again every time some tea has been poured out, so that the tea remains strong and there be still enough extract while the tea-drinking proceeds. This is kept up as long as the tea gives colour and taste to the water. It should not be forgotten that the water must remain hot (else it does not absorb the salt of the tea), that it should be left on the leaves for a while, but not too long, else the tea turns yellow, reddish or red, a very disagreeable colour, while the subtlest part of it evaporates. This is the simple and right way of preparing tea; the other solemnities, the beauty of the utensils and all the playfulness and frivolity that attends tea-drinking I leave to those who, at the cost of their salvation, want to, or are mad enough to lose their time in vanity. Yet I must not forget to mention a very convenient invention, namely that of a tin pot, made here in the Hague by Mr. Jan de Hartog, tinman, a man accustomed to do a little more than he learned from his master. It is a pot into which the water, when it has been boiled in a mineral-water can, is poured and then kept hot on a small chafing-dish. In the middle of the hot water is a tea-pot into which tea is put; a tap is opened from which enough water is allowed to run in to draw the tea. This tea-pot is, however, almost entirely immersed in the hot water and this is why the tea draws twice as quickly and as well. But the best part of it is that this pot stands in a tin dish, and looks nice on all sides and has its taps from which everybody can draw for himself, both the extract and the hot water, as much as he pleases. This is very convenient when the company is large, for then no pourer is needed, who often gets very hot (as I have found to my cost) so hot indeed that he is near to falling ill or dying of it. Whoever has this pot with china cups and saucers and three or four mineral-water cans, has all the utensils needed to drink tea with ease
| |
| |
| |
gemak om Thee in een groot geselschap te drinken, en om niet te vermogen een schenker, of hem te verhitten, en (gelijk ik ondervonden hebbe) tot siekte en stervens toe. Die dese Pot heeft met de Porceleyne kopjens, en schoteltjens en 3 of 4 bornwater kannen, die heeft al 't gereetschap, om met playsier en gemak thee te drinken sonder de hitte van 't vuyr, of den arbeyd van het schenken te moeten lyden.
| |
VII. Of 't goed is de Thee sterk te drinken; of dat se met veel water gemengt moet zijn.
Niemand moet sich verwonderen, dat ik my dorf opposeren aan 't sentiment van de Indianen, en die gene, die de gewoonte hebben, de Thee seer sterk, en bitter te drinken, met weinig water, en dat tot 2 of 3, of maar 4 kopjens; die manier is seer quaad, en nog reden, nog experientie, nog iets kan se favoriseeren, en regtmatich doen vinden. Sy is op die wyse een drank seer onaangenaam, ten sy men de Candy-suyker daar by voege, die soo quaad voor de maag, en 't bloed is als soet voor de tong; sy is ook alsoo geen drank, en in plaats van dorst te lessen, soo sal se veel eer maken; sy is alsoo te samen trekkende, te heet, en soo men veel drinkt, bequaam om te doen, so veel quaad, als se anders goed doet. Dese quade gewoonte steunt ook ten delen op de ydele vrede, die de menschen stellen voor veel Water, en waar van ik getragt hebbe haar in 't 11 en 14 Cap. te ontlasten, om dat een Water noyt quaad doet, hoe veel ook by na dat men 'er van drinkt, als wanneer 't onsuyver is, suur, sout, scherp of te koud. Men moet dan 't extract van de Thee altijd met soo veel Water vermengen, dat men even proeve de smaak van de Thee, sonder dat de bitterheyt ons tegen zy, of dat men Suyker van noden heeft, om se te versoeten, die men nevens alle de Confituren verbannen moet van de plaats, alwaar men Thee drinkt, meer om de gesondheyt, als om de lekkernye. 't Is de slappe Thee, die soo gesond is, en waar van men verstaan moet, al wat ik tot nog toe gesegt hebbe. 't Fijne Sout van de Thee heeft dese voerder van noden, om te passeren door 't gansche Lichaam, en over al haar operatie te doen sonder alteratie, en geweld, 't welk sy anders aan de tong, de keel, de maag en 't bloed doet, soo
| |
| |
| |
and pleasure, without the heat of the fire or the inconvenience of pouring out.
| |
VII. Whether it is right to drink strong tea; or whether it ought to be mixed with a lot of water.
No one need be astonished that I dare oppose the opinions of the Indians and of those who are accustomed to drink their tea very strong and bitter, with little water, and two or three or perhaps four cups of it. This custom is very bad and neither reason nor experience nor anything else can favour it or approve of it. If taken in this way it is a very unpleasant drink, unless some candy be added, which is as bad for the stomach and the blood as it is sweet to the tongue. Nor, if taken like this, is it a refreshment and instead of quenching thirst it will make thirsty. It is also astringent and too hot and, if taken in great quantities, capable of doing as much harm as it otherwise does good. This bad custom is partly supported by the unfounded fear that people have of drinking much water, of which I have tried, in the 11th and 14th Chapters to rid them, for water never does any harm, no matter how much one drinks of it, unless it is dirty, sour, salt, sharp or too cold. So the extract of tea should always be mixed with so much water that one only just tastes the tea without any disagreeable bitterness so that sugar is needed to sweeten it; this and all fruit-preserves, should be banished from the place where tea is drunk rather for health than to please the tongue. It is weak tea that is wholesome and it should be understood that it is of this I have spoken up to now. The subtle salt of tea needs this conductor to pass through the whole body and do its work everywhere, without the disturbance or violence from which the tongue, the throat, the stomach and the blood suffer, when it is drunk strong and bitter. It is strong tea that should be blamed if tea has
| |
| |
| |
men se soo sterk en bitter drinkt. 't Is de sterke Thee, waar aan men wijten moet, soo oyt iemand de Thee is qualijk bekomen. Ik kan betuygen nevens veel andere personen, dat hoeveel kopjens Thee slap geschonken, oyt genomen heb, noyt my iets quaads daar van is overgekomen, daar ter contrarie 5 of 6 kopjens Thee sterk toe gemaakt, dikwils ons eenige schade gedaan hebben.
| |
VIII. Hoe veel Thee dat men op een tijd mag drinken.
Indien alle menschen een natuur hadden, soo vond ik geen swarigheit haar te raden, dat se 50 of 100 of 200 kopjens agter een souden drinken; ik heb er menigmaal so veel gedronken op een voor- of namiddach en niet alleen ik, maar veele personen met my, waar van 'er nog niet een gestorven is, hebben 't selfde gedaan. Maar ik ben niet van advijs, dat iemand sulx behoefd na te volgen; ik allegeer 't maar om te doen sien door soo een grove, en tastelijke experientie (die confunderen en verstommen sal de lasteraars, en vreesachtige menschen) dat in de Thee niet quaads is, dat men geen reden heeft, sich soo bevreest te houden voor een kopje 10 of 20; sy is nog Wijn, nog Bier, die (gelijk men segt) in 't hoofd loopt. 't Matig, en nodig, en 't minste gebruyk bepaal ik in 8 of 10 kopjens tweemaal daags, insonderheit voor die gene, die 't nog niet gewoon zyn, maar anders is 't dese drank, waar van den Pater Kircherus in syn Beschryving van China met waerheit gesegt heeft, dat dit de eenige drank is Qui etsi centies una die sumatur, nunquam nocet. Dat is; Die hoe dikwijls dat se op een dach ook genomen wort, noyt iemand schade doet. In mijn Lichaam is dat altijd tot nog toe waar geweest. Veel anderen getuygen 't selve, en die gene, die 't contrarie seggen, spreken of uyt passie, of onverstand, niet onderscheidende, of 't quaad, 't welk zy gevoelen na 't Thee drinken, van de Thee komd, of van 't geen sy daar nevens, of te voren, of daar na gebruyckt hebben, of van de quade humeuren, en indispositien, die in 't Lichaam waren. De wijl dan nog de Thee, nog 't water, nog de warmte oyt eenige schade doen konnen, en dat de ervarentheyt in my, en anderen betoont, dat hoe veel Thee wy drinken, sulx ons noyt qualijk bekomt, soo kan men
| |
| |
| |
ever disagreed with anyone. I can testify, together with many other people, that no matter how many cups of weak tea I ever drank, it never did me any harm, whereas five or six cups of strong tea have often upset us.
| |
VIII. How much tea can be drunk at a time.
If all people were of the same nature, I should have no scruple to advise them to drink fifty or a hundred or two hundred cups at a time; I have often drunk as many in a fore- or afternoon and many people with me, of whom not a single one has died yet. But I do not think that anyone need imitate this; I only allege it to show, by such a definite and tangible experience (which will confound and silence the slanderers and timorous people), that there is no harm in tea, so that there is no reason to be so afraid of drinking ten or twenty cups; it is not like wine or beer, which go to the head, as the saying is. The moderate and necessary amount I prescribe is at least eight or ten cups twice a day, especially for those who are not accustomed to it yet, but otherwise I agree with father Kircherus, who so truly says in his Description of China, that this is the only beverage Qui etsi centies una die sumatur, nunquam nocet, which means that, no matter how often a day it is taken, it never does anyone any harm. In my body this has always proved true. Many others say the same and those who say the opposite, either speak from passion or ignorance, not distinguishing whether the evil effects they feel after drinking tea, are really due to the tea or to what they took with it or before or after, or to the evil humours and indispositions that were in the body. Seeing then that neither the tea, nor the water, nor the warmth can ever do any harm and that it has been proved in me and others that, no matter how much tea we drink, we never feel any bad consequences of it, it may be concluded, without fear, that everybody may drink as much tea as he pleases, provided he does not forget to regulate his sleep; for as one has to sleep and many people like to
| |
| |
| |
sonder vreese besluyten, dat een iegelijk soo veel Thee mag drinken, als 't hem belieft, mits dat hy niet vergete sijn slaap te regleren; want om dat men slapen moet, en veel menschen gaarn lang, en veel slapen, soo moet men om dese oorsaak niet al te veel Thee drinken, insonderheit na de middach, tegens den avond, en kort voor de tijd van slapen; hoewel 't aan luyden van affaires, aan de persoon en van studie, en insonderheit aan de vrome (die de slaap verveeld, verlangende om te syn in de staat, die God belooft aan haar in den Hemel, alwaar haar noyt de slaap sal overvallen) seer goed is een goed gedeelte van den slaap af te trekken, immers soo veel als de gesondheyt lyden kan. Die personen, die met de gal gequeld zijn, en wat heet van bloed, moeten voor 't eerst soo veel niet, en voor al de Thee seer slap drinken; hoewel de gewoonte van Thee drinken haar genesen sal van het galachtige temperament, ten sy dat se het opstoken met 't vuur van wijn etc.
| |
IX. Wat tijd van 't jaar, en van den dach dat het best is Thee te drinken.
Het antwoord op dese vraag dependeert van de voorgaande. So de Thee noyt schade doet, hoe dikwils dat mense drinke, soo is 'er niet veel aan gelegen wat tijd van den dach dat mense drinke. Ik geloov evenwel dat voor de meeste menschen den morgenstond best sal syn; hoewel 't my en veel anderen noyt t'onpasse komt 't sy vroeg, of laat; 's morgens verdryftse de onlusten in de leden, de pijn van 't hoofd, de cruditeyt van de maag etc., die veel personen gevoelen, na dat se ontwaken; wat later verwekt se den appetijt, of indien iemand door fatigues moede, of flauw geworden is, soo versterkt se hem, en herstelt het bloed en d'Humeuren in order, die door den arbeid, en de lugt getroubleert waren, door 't sweet en urine afdryvende 't quaad, dat men dikwils van de lugt ontfangt, of d'alteratie, die een grote exercitie causeert, met het bloed al te veel te schudden, en syn fijnste deelen te consumeren, de grove, en scherpe humeuren, hier en daar berustende, te roeren etc. Die kort voor de maaltijd Thee drinkt, sal syn honger seer opwekken, en dikwils gedwongen
| |
| |
| |
sleep much and long, not too much tea should be drunk, especially in the afternoon towards evening and shortly before going to sleep; though for business-men and students and in particular for the pious (who, longing to be in the state which the Lord has promised them in heaven, where sleep will never overcome them, are annoyed by sleep) it is very desirable to diminish sleep a little, that is to say by as much as health will permit. Those who are troubled by bile and are rather hot-blooded should not take so much to start with, and be careful to drink it very weak, though the tea-drinking habit will cure them of their bilious temperament, unless they egg it on by wine etc..
| |
IX. At what time of the year and of the day it is best to drink tea.
The answer to this question depends on what precedes. If tea never does any harm, however often one drinks it, it does not matter at what time of the day it is drunk. I believe, however, that for most people, the morning will be best; in the morning it drives away the unpleasant feelings in the limbs, head-ache, crudity of the stomach etc. which many people have after waking up; somewhat later it gives an appetite or, if one has become tired or faint after great fatigue, it restores the blood and the humours, which were troubled by hard work and air, driving away the evil by sweat and urine. Great fatigue is often caused by the air or by the alteration due to much exercise, which shakes the blood too much, consumes its subtlest parts, stirs up the coarse, sharp humours which are in it here and there etc. If a person drinks tea shortly before a meal, he will have his appetite roused, often to such an extent that he will have to eat before the meal. In the afternoon it serves to digest the food, to drive it out of the stomach and make a man bright and cheerful; but the later tea
| |
| |
| |
zijn, om te eeten voor de maaltijd. Na middach isse goed, om de spijse te verteren, omse uyt de maag te dryven, en de mensch wakker, vrolijk en lustlich te maken; maar hoe later dat men Thee drinkt, hoe meer men de slaap vermindert. Een iegelijk dan moet sich in de tijd regleren, na 't pas geevd, na 't met syn affaires over een komd, en na de staat, waar in hy sich vind, om de Thee te drinken op die tyd, die bequaamst is tot een effect, 't geen hem nodich is; hy kanse vroeg of laat, voor de middach, of daar na gebruyken, na dat het syn gesondheit of ongesondheyt vereischt, sich versekert houdende, dat het noyt quaad is wat uur, of stond, dat hy neme een drank, die noyt iemand schade doet. De Jaargetijden, die grote veranderingen causeren in onse Lichamen, insonderheit soo men geen sorge heeft, om sich daar tegens te wapenen, syn evenwel geen oorsaak, dat men de Thee behoeft te laten, of syn gebruyk te veranderen. Sy is in alle tyden van 't jaar goed, gelykse goed is in 't heete Land van Indien, en in 't koude van Holland; 't sy dan Zomer of Winter, de Thee is noyt quaad, maar altijd goed, en dienstich om in de Somer te verkoelen, en in de Winter te verwarmen.
| |
X. Of men brandewijn, of iets anders behoort na de Thee te gebruyken, om 't water te losen, de maag te versterken etc..
De gewoonte van Indien, om Arak te drinken na de Thee, is weynig noodsakelijk; maar ook niet seer te blameren, soo men maar de maat houd. De suyker, en de Confituren, die veele nevens de Thee gebruyken, zyn meesten tijd soo schadelijk, als de Thee goed is, ten sy dat men seer matig daar van eete; hoewel om dit alles van stuk tot stuk te bepalen, na een ieders natuur, en lust, is een werk van een groter uytgestrektheit, en 't is hier, dat ik my 't einde van dit Tractaat sette. Ik wensch dat een ieder sich daar van met so veel succes bediene, als ik dessein gehad hebbe, om te recommanderen de grote kragten van de Thee; waar van ik niet meer sal seggen voor 't tegenwoordige, als dat ik pretendere, niets te hebben gesegt, als 't geen waarachtich is, en uyt dage alle de gene, die my 't contrarie souden willen tonen,
| |
| |
| |
is drunk the more it prevents sleep. So every one should choose his own time that suits him best, so that the tea has the effect his body requires; he may take it when his business allows him and according to the state in which he is, early or late, before- or after-noon, as his health or ill-health demands, feeling assured that it never hurts, no matter at what time it is taken. The seasons, though causing great changes in our bodies, especially if no care is taken to be armed against them, yet need make no change in the use or omission of tea. It is good for one in all seasons, in the heat of the Indies and in the cold of Holland, in summer or in winter; in summer it is cooling, in winter warming.
| |
X. Whether brandy or any other thing ought to be taken after tea to make water, strengthen the stomach etc.
It is not necessary, as the Indians do, to take arrack after tea, yet it is not bad either, if not too much is taken. Sugar and fruit-preserves, which many people take with their tea are, as a rule, as bad as tea is good, unless a very moderate use is made of them, though to define every detail of this according to everybody's nature and desire, is a work of greater extension than has been planned here. I am now going to end this Treatise. I hope that every one will avail himself of its contents with as much success as I have in recommending the great forces of tea, of which I shall say no more for the present, except that I pretend to have said nothing that is not true and defy anyone to prove the contrary to me, though I have neither wish nor time to carry on useless controversies of which the world, and in
| |
| |
| |
hoewel ik nog lust, nog tyd hebbe, tot onnutte twistschriften, daar de wereld, en speciaal ons Land maar al te vol van is. De Christelijke wijsheyt obligeert alle menschen tot de Vrede, tot studie van de waarheit, en tot het gebruyk van al de dingen, die tot onderhoud van een gezond, lang, en deugtsaam leven dienen. Ik ben van oordeel, dat de Thee daar toe geen van de minste middelen is; ik heb se daarom willen voorstellen, en ik ben versekert, dat die gene, die regulier van leven zijn, en meer Thee, als Wijn, of Bier drinken de hope en d'apparentie hebben, om langer, en gesonder te leven, als de personen, die sich tegens reden overgeven aan de debauches, de disordres, 't hasart, en d'onredelijke lust, en gewoonte, en 't is dit point, 't welk ik eerlang in een ander Tractaat uytvoeriglijk sal verhandelen, na dat ik sal ondervonden hebben d'oordelen, die men op dit sal maken.
EYNDE.
| |
| |
| |
particular our country, are too full as it is. Christian wisdom obliges all people to keep the peace in order to study the truth and to use all those things that are necessary for the maintenance of a healthy, long and virtuous life. I am of opinion that tea is not among the least means to this; that is why I have proposed it and I feel sure that those who lead well-regulated lives and drink more tea than wine or beer, may hope and also have a chance to live longer and healthier lives than those who, against all reason, abandon themselves to debauches, disorder, hazard, unreasonable desire and habit; and this is a point I hope, before long, to deal with in another treatise at greater length, after I have heard the opinions on this.
THE END.
|
|