niet gezegd: Om lid te worden van de Kamer moet men de drie talen kennen. Vrij aan eenieder te spreken wat hij wil, maar elkeen, om Kamerlid te zijn, behoort de talen te verstaan, die op 't Belgisch grondgebied worden gesproken.
In de 13e eeuw, weerklonk de spreuk ‘Wat walsch is valsch is’. Steeds hebben de Vlamingen gezegd, dat daarmeè bedoeld werd de vreemdeling, le Gaulois, niet de Waal. Dat Destrée niet langer doe gelooven, dat de Walen te klagen hebben, want dat is logen, dat is valschheid, en men zou eindelijk zeggen Waalsche valschheid. Zulke streken gepaard met de koppigheid der Vlamingen, zouden kunnen voor gevolg hebben, de Belgische Nationaliteit in gevaar te brengen. De heer Meert, die niet alleen een knap flamingant is, maar ook een breeddenkende geest, mag dat niet willen. En Destrée, die immers voor niets anders schijnt te vechten dan om de hegemonia, het meesterschap van Wallonië, mag dat ook niet, ot hij is geen goed socialist, want deze wil niet de onderdrukking der kleinen door de grooten.
Wij zien dus een kamp aanbinden voor het recht der Vlamingen en het voorrecht der Walen. Laat ons hierbij voorzichtig te werk gaan, als wij willen kultuurmenschen zijn. Werpen wij weg die prikkelende zinnebeelden van haantjes en leeuwtjes. Dit zijn middelen tot verbittering.
Wij moeten het schoone Vlaanderen en het rijke Wallonië niet alleen eigenaardig laten, maar beide deelen van het Belgische vaderland moeten elkaar doordringen en van elkaar nemen, wat ze zal maken tot een beschavend en beschaafd gewest, en zal bijdragen tot eene verdraagzame, verlichte en normaal ontwikkelde nationaliteit.
Onze Stam.