lijk goed papier, zoodat de lezing maar gedeeltelijk aangenaam is, behandelt de Leiestreek, zooals De Vlasgaard van hem en Sevens en de roman van Streuvels het ook deden.
Vele personen wemelen om de handeling - te veel, en het lijkt een roman van Dickens of van een Amerikaan daardoor. De feiten worden niet steeds geschetst, soms bloot genoteerd als in een dagblad. Er zijn ook te veel onbeduidende gebeurtenissen, die niets bijbrengen tot de hoofddaadzaken. Daarentegen komen enkele beschrijvingen, die gunstig afsteken op die mengelwerkliteratuur, namelijk de beschrijving van het wieden, de schets van het scherminkelen, de treffende wedergave van de typhusziekte. Enkele stukken als die, waar de vadervreugde in doorstraalt, zijn maar paraphrasen van zekere van De Clercq's bekende gedichten over dezelfde onderwerpen. De geleefde brokken zijn de schoonste: wie den Dichter kent, raadt allicht, dat de eerste man van Roos, welke sterft aan zenuwzinking, de vrouw is van den schrijver, en dat de de tweede man van Roos niemand anders is dan de schrijver zelf, die ten tweeden male huwde. (Verg. afl. I, 1913, Bespreking van Uit de Diepten). Het werk is in boersche taal geschreven (verg. vertijperen= verhuizen! - lijvelijk=gestadig); daarentegen komen drie zuivere brokken, welke gunstig afsteken op de dorperheid van de rest. Schrijver helderde door voetnotas zijne verregaande provincialismen op.
Wij dwepen niet met zijn boek en verkiezen verreweg den dichter van Gedichten, van vele Liederen en van Toortsen.
F.V.