De oorsprong van Yper klimt op tot de Yperlee, en ingen beteekent bewoners. Alzoo heeft men in 't Groot Hertogdom Luxemburg, Rodingen, Petingen, Differdingen, in 't Fransch: Rodanges, Petanges, Differdanges. In Duitschland is het slot ingen overbekend; b.v. Criechingen, dat overeenstemt met Crehanges; d.w.z. de bewoners rond een kreek ofwel dezen, die woonden rond de woning, burcht enz., van zekeren Crieck (voornaam). Dus staat dit slot ingen bijna altijd in betrekking met de plaatsbeschrijving of den naam van een of anderen persoon, voor Yper, is het een bijzonderheid van den grond.
Om de inwoners van zekere plaatsen te noemen herhaalt men de woonplaats en men voegt er nog een bijvoegsel bij; zoo b.v. Vlamertinghe is de naam van een dorp bij Yper, welnu de inwoners worden Vlamertinghenaars geheeten, 't zelfde met Boesinghe: Boesinghenaars.
* * *
Gezien het woord Thuyn de stad Yper aanbelangt, voor haar patrones, die in de middeleeuwen deze stad redde uit de handen der Engelschen, geven wij uitleg van dat woord dat geheel en al Germaansch is, en waarin sommige historischrijvers met overprikkelde uitbeelding, het woord Thunus (in Tunis) T'hunisu enz., meenen gevonden te hebben.
Er is geen enkel kim dat de beteekenis van Tuin niet kent, (in patois Thune). Tuin wil zeggen: hof, omsluiting, schans, (zinspeling op versterkte burcht). O.LV. van Thuyn wordt altijd voorgesteld in haar verschansing. Dezen, die hierover meer willen weten, verzenden wij naar een zeer verdienstelijk werk in taalkundig opzicht, van den geleerden taalkundige Brebion te Hesdin (Pas de Calais).
Ghistel, 12 Dec. 1911. Robert de Beaucourt de Noortvelde.