Van 8 October 1898 tot 1n Mei 1907 bekleedde hij het ambt van Secretaris, en dit ambt vervulde hij met al den iever en met al de onderscheiding van een bekwaam en gewetensvol man.
Doch het was, vooral, op kunstgebied dat hij zich wist verdienstelijk te maken.
De Kunst zat hem in 't bloed.
Ja! bij Vader Deraedt was de Kunst ingeschapen; het was bij hem ‘genie’. Zonder leiding, uit eigen aandrang, openbaarde hij zich, van jongs af, als een tooneelspeler van onbetwist talent.
Dit getuigen de talrijke zegepralen die hij behaalde op de voornaamste tooneel- en zangwedstrijden, gedurende de tweede helft der 19e eeuw. Eene eerste onderscheiding viel hem te beurt te Kortrijk in 1864; naderhand bekwam hij niet min dan 40 gouden en zilveren eeremetalen. Geen wonder dan ook dat Vader Deraedt wijds en zijds in Vlaanderen, als Rederijker, gunstig bekend stond. Maar bij zijne wezentlijke hoedanigheden als kunstliefhebber bezat hij iets dat vele andere Kunstliefhebbers niet bezitten, namelijk een goed hart. En nooit wendde men zich te vergeefs tot zijn goed hart als er spraak was van leniging der smart of van verzachting der noodlijdenden.
Enkele weken nog vóór zijn dood, op Maandag 4 December 1911, werd door zijn edelmoedig toedoen en onder zijn voorzitterschap eene liefdadigheidsvertooning ingericht, ten voordeele van het St Niklaasfeest der arme kinderen.
Wij halen deze bijzonderheid hier aan, om te doen zien dat Vader Deraedt steeds de liefdadigheid wist te vereeren en aan te moedigen, in welk vak deze zich ook aanbood.
Helaas! dit alles is nu met hem in 't stof gezonken! Wanneer wij thans, in dit smartvol oogenblik, zijn scherp geteekend beeld voor onzen geest terugroepen, wanneer wij tusschen hem en ons, tusschen leven en dood