Amsterdam 17 October 1910. Na Zondag 16-10-10 bij Haarlem, Professor Leon Verstraeten uit België, een Vlaming, twee prachtvolle vluchten met zijn tweedekker-vliegmachine te hebben zien maken op ongeveer 75 m. hoogte.
S. De Vries.
Ik heb gezien dat wondere... dat wat nooit was...
doch eens moest komen...
Dat wondere, waarvan ik in sprookjes las:
Lybellen, die zweefden langs de boomen
en vlinders, die streken neer op 't gras...
Nevelen waren door blauwe lucht geslingerd...
Weerschijn van zon vloeide er doorheen.
Beneden groeide de wilde wingerd...
In de verte stonden gebouwen van steen.
Ik heb gezien dat wondere... dat wat nu is...
een mensch, die in den hemel vliegt...
Een man, dien ik 'n vogel gis:
Wezen, dat geeft z'n kunnen-biecht,
de heerlijkste bekentenis.
Groote witte dekken... 'n motorschroef en draden
bezield door leven... bezield door éénen mensch....
rijzen: één groote, groote tor: beladen
met veroveringswensch.
Rijzen - voortgaan - wenden - zweven -
dalen - strijken - glijden - vliegen -
bliksemrennen - zeilen reven -
langzaam gaan en kalm wiegen...
[pagina 44]
[p. 44]
Zoemend als een bij en sterker,
rat'len als 'n kleppermarsch,
steunen lijk 'n moeie werker,
dan tik'len slechts als van ruchtb'rheid wars...
Ik heb gezien dat wondere... dat wat zal worden
der menschen schoonst' regeeren:
Om zich met vleug'len te omgorden
en den voog'len vliegen te leeren:
Menschen in de lucht als horden!
***
Daar vloog 'n mensch al over de boomen,
Al door de blauwe lucht...
Die mensch die zag de treinen stoomen,
- En de trein, die slaakte een zucht...
Al over wouden, vaarten, beemden,
Al door die zonne-lucht...
Zoo over eigen, over vreemden
Ging 'n mensch in hooger vlucht.
Daar vloog 'n mensch al over menschen,
Al boven vorsten, over landen,
Begeesterd door zijn vuurgste wenschen,
Geslaakt nu alle aardsche banden...
Daar vloog 'n mensch, waar nooit 'n mensch ging
Naar zijnen vrijen wil...
Daar waar geheimmenis zwaar hing,
Natuur deed naar haar gril.
Daar vloog 'n mensch... al door de wolken,
Al over alles, alles heen...
Hoog verheven boven de volken
Wilde hij waar nog wilde geen...
[pagina 45]
[p. 45]
Daar vliegt 'n mensch! - 't is het teeken
Dat menschen heerschen, zij alleen...
En spoedig zal ook zijn gebleken
Dat alles is der menschen: boven, beneên!
Ik heb gezien dat wondere... dat wat steeds blijft