Onze Stam. Jaargang 1911
(1911)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
a) De kozak en zijn meisje (Naar het Russisch).I.Schoone Minka, ik moet scheiden;
Maar gij voelt niet eens het beiden
Ver op vreugdelooze heiden,
Ver te zijn van dij!
| |
II.Somber zal de dag me schijnen;
Eenzaam zal ik gaan en grijnen;
Op de bergen, in de pleinen
Roep ik, Minka, dij!
| |
III.Du, mijn Olis, mij begeven?
't Blosje wordt alras verdreven;
Met mijn vreugden, 'k zal 't besneven;
Al de vrienden, die me naken
Ook de nachten en de waken
Zal ik tot vertrouwling maken;
Al de winden zal ik vragen
Of zij Olis zagen....
| |
[pagina 15]
| |
b) Trouwe liefde (Thüringsch aria).I.Ach, hoe is 't mooglijk dan,
Dat ik dij laten kan?
'k Heb dij van harten lief,
Geloof mijn grief...
Du hebs de ziele mijn
Zoo heel genomen dijn,
Dat ik geene andre lief
Dan dij bij mijn.
| |
II.Waar ik een vogelkijn,
Dra zou ik bij dij zijn:
'k Meed valk of sperwer niet,
'k Vloog bij dij zijn.
Schoot mij een jager dood,
Viel 'k dan in dijnen schoot,
Zaags du mij treurig aan,
'k Ging graag vandaan.
| |
c) Tokayerlied (Hongaarsch).I.Hongarenland, du schoonste land,
Hoe toch haak ik nu naar dij;
Daar zijn knappe Czikos meiden,
Czikos maar behagen mij,
Op de Posta goed verscholen
Danst de Czikos zonder dolen,
En door kommer nooit verhit;
Posta is mijn gansch bezit;
Drink Tokaï
Hij zet in laai,
Heil dij, mijn Hongarenwijn!
| |
[pagina 16]
| |
II.‘Op Zigeuners, gij moet spelen!’
Roept de Hongaar koen en barsch,
Speelt zooals ik het zal velen
Czardas en Rakoezijmarsch.
Dan, naar zijne heimatzangen,
Roept hij ‘Elza’ in zijn rangen.
‘Drinkt’ roept hij tot iedereen
Op Hongarië's welzijn een!
Drinkt Tokaï!
Oostende, 1 November 1910.
F. Van den Weghe.
|
|