Onze Stam. Jaargang 1910
(1910)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdPara Domus Magna Quies. | |
JubelkoorGa naar voetnoot(1)I(Gezamenlijk).
De kleine steê
Daagt in de grijze verte.
Een trage bee
Stijgt uit het menschenherte.
Droevig luidt de klokketoon.
Uit den toren van Gods woon...
De werkman zwoegt hier gansche dagen
Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat,
| |
[pagina 258]
| |
Bij hagelbui en onweersvlagen,
Tot hij naar 't hutje stromplend gaat,
Als 't makke lam,
Dat moede en stram
Ter kooie kwam...
Maar
Daar
Een genius is opgetreden
Met helder hoofd en warme ziel!
Hij weet, hoe 't volk reeds heeft geleden
En mint den man met blauwen kiel.
| |
II
(De Genius).
‘Geef d'arme een woon
Niet groot maar schoon,
Zijn taak ten loon!
En netheid moet er stralen;
De lucht golf mild door 't open raam;
Hier zal hij ruimer ademhalen!
Zoo leven saam
Jong en oû,
En man en vrouw!’
| |
III(Kinderen).
Zoo denkt hij
En schenkt hij
Een woonst als een Eden,
Zoo lief en zoo rein,
Zoo netjes en klein!
Weg! weg het verleden!
En al wat we leden!
| |
IV(Stemmen van werklieden).
Wie is de man,
Die zooveel kan?
De welvaartskolk,
Die redt het volk
Uit d'onheilskolk?
| |
[pagina 259]
| |
V(Andere werklieden en kinderen).
Uit Iepersch bloed is hij geboren,
Zijn blik doorpeilt het tijdsgordijn;
De goedheid komt zijn hoofd omgloren,
Hij wil, dat wij gelukkig zijn.
| |
VI(Slotzang),
Geslachten van de puikste soorte
Zijn voorgegaan op zijne baan;
Hij staat ter groene zegepoorte,
Heel Ghistel blikt hem minlijk aan.
't Volk van 't Houtland tot de ree,
't Jubelt opgetogen meê:
Schoonhof
U zij lof!
Voor 't Schoonhof klink ons luid ‘hoezee!’
6 Februari 1900.
|
|