Onze Stam. Jaargang 1910(1910)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Een Vers, door Siegfried der Vries. Nu laugzaam, langzaam, stille-aan, Met tred, die over wol lijkt gaan, Een toon, die door 'n zephierwind Gedragen wordt als moeder's kind.... En stille, traag, nog wijfelend Alsof zoo bange-twijfelend, Lijk bloode knaap tot meisje komt Wen 't binnen-ik geheel verstomt.... Zoo nadert thans van verre heen, Als zwevend over wijde zeên, Een louterende glans van poëzie; En 't wordt alsof ik droome' zie.... - Droomen schouw verwezenlijkt worden, Waartegen 'k me wist t' omgorden.... In meening zij slechts 'droomen' waren En geene waarheid konden baren! Maar vrouwen-leven, meisjes-minnen Zag ik weer bloeien. Reine zinnen Zoo stille kruisend mijne paân, - Mijn weg, waar ik steeds langs moet gaan... 'k Aanschouwde 't mooie van verre weg, 'k Zag 't door een struiken-heg.... Als schoonegestalt door slui'ren omweven, Als schepen, die hoog in de luchten zweven.... [pagina 90] [p. 90] Maar toch, hoe ver ook mij vandaan - Die gloed, lijk stralenbundel van de maan - Ook wist hij mij van verre te bereiken. 'k Mocht slechts zien-'k mocht slechts kijken.... Maar ook alleen dat kijken was mij zoet, En slechts alleen dat zien deed goed.... En hoog-op voeld' ik weder leven De hoogste macht: de liefde-zegen.... En mijn hart, dat lange zweeg, Langen tijd, van zangen-leeg Treurig, eenzaam, stille klopte.... - 'k Wenschte, dat 't voor eeuwig stopte - Met frisscher, jonger, beter bloed Plots'ling voelde 't zich gevoed.... Vurig hamerde 't in mijn borst, En ter lessching van mijn dorst Ontvlood mijn pen, sinds meenge maand, Dat zij stille, stille staand Haast vergat zij eens verzen schreef, Deez' zang.... waarin ik m'n ziel weergeef! 't Is geen zang van een nieuw leven.... 't Is maar een lied van vurig streven! 'k Zie nu nog slechts aan horizon, Wat 'k wilde, dat ik bereiken kon.... Maar 't komt! Ik smeed me ketsend staal Om sterk te wachten dat ideaal.... Met luiden roep, trompetgeschal Echo't en tettert de mare al! De tijdinge van 't vreugdig gebeuren, Wonnend om alles exotische geuren, Gewordt mij: zoo vaak-ik in droomen aanschouw Dat wat ik o! vurig bezitten wou.... [pagina 91] [p. 91] Zoo na tijden van wachten, van stille staan, Komt wat 'k wenschte langs de baan: Vol liefd', één vreugd, stil geluk.... En remt mijn droefenis met plotsen ruk! Dan, dan.... zijn waarheid mijn droomen, Tot werk'lijkheid is mijn ideaal gekomen.... Zoo wacht, zoo beidt.... en denkt eraan: Uw wensch, uw wil.... zal in vervulling gaan....! Amsterdam, 6 Februari 1910. Vorige Volgende