Onze Stam. Jaargang 1910(1910)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Vlaanderen's Boomen. Naakt in ruw hout, de boomen van het woud des winters op hun schoone vormkracht bogen, de voeten vast, gedekt met reuslend goud, staan zij de pracht huns takkenbouws te toogen. Verdorde 't groen van lente- en zomerjeugd, verging het goud der rijke herfsttijddagen, verdwenen vogels, zang en zonnevreugd, de boomen bleven eedle trotschheid dragen. En waait de wind en huilt hij als een zee, door opgeschudde kruine' en naakte takken, de groote ziel van 't woud galmt wagend meê en laat niet moedeloos haar fierheid zakken. Uit eigen grond, waarin ze groeiend staan, die reuzen zuigen met het sap van 't leven, dat zij door stam en takken voelen gaan, hun reuzigheid van nimmer-ondergeven. Ontzaglijk, tot in 't minste deel van 't hout, leeft levenssappig 't zwellend boomenharte, en spettert uit de bot, tot blad ontvouwd, zijn wezen steeds getrouw, in vreugd en smarte. En groen of onder 's winters hermelijn, in zonnebrand of naakt in koude luchten, de boomen blijven trouw hun zelven zijn, harmonischschoon en zonder iets te duchten. Zoo bloeit een volk en rijst het reuzig groot, als 't mag naar eigen schoonheidswezen groeien, op vaadrengrond met wortels, stam on loot in Tale, Kunde en Kunst vrij openbloeien. O Vlaamsche Volk, wanneer ik u aanschouw, u vergelijk aan uwe struische boomen, dan hoopt mijn liefde in uwen geestesbouw een eigen oorbeeldkracht te zien herstroomen. [pagina 66] [p. 66] Nog staat ge vast in de oude moederaard. en diep geworteld in uw grootsch verleden, ontwikkel stam en kroon naar Vlaamschen aard, wees niet naar vreemden vorm gesnoeid, gesneden. Naakt zijn de boomen 's winters in het woud, en is, lijk 't vooglenheir, veel schoons vervlogen, nog heerlijk schoon den takkenbouw ontvouwd, staan zij op eigen schoonheid trotsch te bogen, Na winterrust weer bloeit de lentetijd, uw Vlaamsch-zijn bleef toch immer ongestorven, stijg Vlaamsche Kunst, vier zege na den strijd, door eigen schoon wordt Vlaandrens roem herworven! Brussel, 1909. Ferdinand Rodenbach. Vorige Volgende