Onze Stam. Jaargang 1909(1909)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Langs de dreef. Zij vallen één voor één de blaadren langs de dreve, De baan is schier bedekt met rits'lend, reutlend loof. Het blad, in 't dalen, ziet m'een stonde zwanken, zweven En vallen dan voor goed in ieder voor en kloof. Wat hoordet gij al niet, o blaadren hoog verheven, Als gij daar hingt zoo stil; zoo stil maar toch niet doof? Gij hoordet 't kinderspel zoo rustloos, zoo vol leven; Gij hoordet 't lang gesprek vol liefde... vol geloof! [pagina 243] [p. 243] Hoe zacht de vriendschap sprak, gij hoordet 't stille fluistren, Want ieder bladje was een oor om af te luistren... Het zoet gesprek, het kinderspel... 't is al gedaan!... Langsom de dreef zij vallen, een voor een, de blaân. Blijft er van 't zoet gesprek en 't spel ook niet meer over Als van U, dorre blad, en u, verwelkte loover? Dr Hillemans, Oostende. Vorige Volgende