Onze Stam. Jaargang 1909

Aan Albrecht Rodenbach.

Na het lezen van GUDRUN.

Gij waart, ook lijk Herwig, Albrecht, jong van jaren;
Gij zaagt uw' liefste, uw tale, als Gudrun ook slavin.
Gij gingt een strijd aan, die noch rust kende of bedaren,
Daar gij onteeren zaagt die eedle koningin!

Geen ziek- of zuchtig zijn deed u uw' krachten sparen.
Met ware roekloosheid liept gij het kampen in;
Uw moed nog steeg en rees bij 't rijzen der gevaren;
Een doelwit was het uw: ik sterve of overwin!...

Geen vleierij, geen spot kon u een stond weêrhouden;
In 't strijden waart gij Wate, uw woord uw Bliding was,
Waarmede gij uw taal en stam verlossen woudet

Van spotternij en hoon, van Walsch- en bastaardras!
Daarom zij op uw graf en bij uw beeld gezworen:
‘Worde ook uit houwe trouw ons Vlaanderland herboren!’

Oostende.
D^r Hillemans.