Onze Stam. Jaargang 1909(1909)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Zonsopgang. Het nachtzwerk drijft den morgen tegemoet. Een onafzienbaar heir van goden met Walhalla-kracht ontwaakt en gaat aan Fro, den schoonen zoon van Nord, ontvangst bereiden, die, uit de handen van haar vader Wodan, de jonge Gerda in bezit zal nemen, waarom Walhalla zich in feesttooi steekt. Van uit de kim welt óp een trillend goudrag; goudschitt'ring straalt omhoog en stroomt in 't bad, waarom de reuzen twisten, wie zich 't eerst daarin zal werpen, om zich schitt'rend rood [pagina 190] [p. 190] te wasschen. Drakenarmen duwen, worst'len en groeien saâm en grijpen 't vocht en gieten het purper over hoofd en schouders heen, en geven 't door naar 't Westen, immer verder. En blauwig vloeit de zee van licht dan vol; de reuzenspiegel, voorgehouden aan de wolken-reuzen, die voor 't feest zich tooien! 't Weerkaatste beeld doet beterschikken. Wit gewasschen schapenvachten worden óm de noeste ledematen heen geslagen, en Wodans Asaas heir is nu gereed. Alleen nog, waar het welfsel van Walhalla zich zien laat tusschen reuzenhoofden door, plaatst Frigga's zwierge handgreep een topaas, het onvolmaakte beeld van Fro, dat straks, zich schamend om zijne onvolmaaktheid, zich zal gaan verschuilen in het diep azuur. In 't Oosten wijlt afwachtend Nord; en als hij ziet dat alles reê is, wenkt hij nog een' laatste maal - en slaat een sluier weg - en laat verbaasd staan, over den vermet'le, die Wodan naar de kroon heeft durven steken, al wat aan Asaas woont in 't rijk der luchten. Want Fro is voorbestemd in pracht en macht den ouden God voorbij te streven, op te volgen, te heerschen als zijn erfgenaam, zijn zoon en echtgenoot van jonkvrouw Gerda, die van vreugde straalt bij 't zien, hoe haar aldus wordt toegevoerd de haar beloofde man. Zelfs Dys en Donar wagen 't niet nabij te treden; stellen zich aan 't hoofd van 't heir, en drijven af en laten de verwanten te zaâm alleen. Een glans ligt op 't gelaat van Nord, en Frouwa biedt den bruidschat aan [pagina 191] [p. 191] haar' zuster, zalig liggend in de omhelzing van Fro, haar bruidegom. En de aarde lacht, de zee stroomt voort, de wolken drijven van de lucht, de gouden zon is opgegaan! Amsterdam. H.J.C. Lub. Vorige Volgende