Onze Stam. Jaargang 1909
(1909)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdAan de Vreugde.
| |
Rei.In mijn arm wie d'aard bewonen!
Aan dit hart, wat ziel ontving!
Boven zonne- en sterrenkring,
Broeders, moet een Vader wonen!
| |
[pagina 88]
| |
EénWien ten deel geviel in 't leven,
Eenen vriend ten vriend te zijn,
Wien een gade werd gegeven,
Juiche mede op 't àl-festijn!
Ja wie één aan 't hart mocht drukken
Op het groote wereldrond,
En wie 't nimmer mocht gelukken,
Vinde troost in ons verbond!
| |
Rei.Liefdes lof moet alles zingen,
Wat het groot heelal bewoon
Zij verheft ten Eeuwgen Troon
Boven zonne- en sterrekringen.
| |
Eén.Vreugde drinkt alom het Leven
Uit Natuur, den moederschoot;
Diep gezonken, hoog verheven,-
Alles volgt waar zij gebood.
Liefde en wijn werd ons gegeven,
En een vriend in 't hachlijkst lot;
Liefde riep den worm in 't leven,
En de Cherub staat voor God.
| |
Rei.Stort gij neder stervelingen?
Voelt gij, wereld, wie u schiep?
Zoek hem boven 't grondloos diep,
Boven zonne- en sterrekringen.
| |
Eén.Vreugde doet uw radren draaien,
Eeuwig wonderwerk, natuur!
Vreugde doet uw slinger zwaaien;
Vreugde stelt u tijd en uur.
Bloemen doet z'op aarde bloeien,
Sterren aan der heemlen tent:
Zonnen in die kringen gloeien,
Die des zieners glas niet kent.
| |
[pagina 89]
| |
Rei.Vroolijk, als zijn zonnen zwierend
Door de grootsche hemelbaan,
Wandelt broeders, ook uw paan,
Als een held ten zegevieren!
| |
Eén.In der waarheid heldre stralen
Lacht zij d'onderzoeker aan;
Richt, waar 's lijders krachten falen,
Naar den top der deugd zijn baan
Op de rots, met glans omgeven,
Van 't Geloove blinkt haar vaan;
Door gesprongen zerken henen
Zien wij haar bij d'englen staan.
| |
Rei.Draagt dan moedig, stervelingen!
Draagt voor eeuwig beter lot!
't Loon bereidt eeuwig een God,
Boven zonne- en sterrekringen!
| |
Eén.Wie vergold ooit gunst van Goden?
Schoon is 't, hun gelijk te zijn:
Laat ons leed en armoe voelen,
Dat zij zich met ons verblij'n!
Laat ons haat en wraak versmoren!
Onzen felsten vijand moog'
Nooit berouw het hart doorboren,
Brand nooit een traan in 't oog!
| |
Rei.'t Schuldboek zij vanééngereten!
Ons verzoend met gansch 't heelal!
Broeders, d'Opperrechter zal
Ons met d'eigen mate meten.
| |
Eén.Vreugde schuimt in roemertogen,
In het gouden druivenbloed
Drinkt de wreedheid mededoogen,
Drinkt de wanhoop heldenmoed -
| |
[pagina 90]
| |
Broeders, allen opgevlogen,
Waar de vreugd den beker mengt;
Bruise wijn en lied ten hoogen:
Dit den Goeden Geest geplengd!
| |
Rei.Dien de sterren wentlend zingen,
Dien de Seraf hymnen brengt,
Dit den Goeden Geest geplengd
Boven zonne- en strerrekringen!
Ook het zwaarste kloek geleden!
Hulp waar immer onschuld lijdt;
Eeuwig houden woord en eeden;
Eerlijkheid in felsten strijd!
Waarheid tot voor 's werelds tronen -
Broeders waagden w'ook ons bloed!
Der verdienste hare kronen,
Ondergang aan 't nachtgebroed!
| |
Rei.Sluit den heil'gen Kring dan hechter!
Zweert bij dezen vlammenwijn,
Dier gelofte trouw te zijn;
Zweert het bij den Hemel rechter!
Amsterdam.
Willem Zuidema.
|
|