Onze Stam. Jaargang 1909
(1909)– [tijdschrift] Onze Stam– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdSint Helenas Rots.1.‘O! Steile en barre rots,
U voegt niet zoo een trots!
De holle zee omsluit
U fallen kant en bruist
Sterkwoedend op U aan.
Geen bloem die geurt, geen kruid
Dat bloeit, 't is alles leeg
En woest, en stil, en doodsch.
Hier klinkt geen zoete melodij
Den wandelaar in 't oor;
Noch rent de schuchtere antiloop
Pijlsnel door beemd en woud.
Alleen de statige adelaar,
Met breed-ontplooide wiek,
Zweeft hoog in 't wolkgevaart.
Wat sombre blik! Wat vlammend oog!
Zie, hoe de roover op zijn prooi
Dan woedend nederschiet!
Verwaande rots, zeg mij waarom zoo fier?
Gij lijkt der dooden rijk. En toch heft gij uw woeste kruin
Zoo stout ten hemel op!’
| |
2.‘Zóo, zóo,’ weervoer de rots.
Denkt gij? Maar weet gij, vreemdeling,
| |
[pagina 53]
| |
Dat thans mijn naam op aller lippen zweeft?
Dat Albion op mijn ruwe kruin
Thans fier zijn kloeken scepter zwaait?
Ik ben 't alombekende Sint-Heleen!
Ziet gij op 't hellen van dien heuvel daar
Dat needrig stulpje staan?
Daar zucht hij, die Euroop zijn wetten schonk,
Des krijges vuur ontblaken deed
Alom vernieling zaaide en dood!
Ja juicht en zingt, Germaan, Bataaf,
En gij die allen vredelievend zijt,
De alomgeduchte dwingeland,
Des doodes bondgenoot,
Napoleon is mijn.
H. SchmidtGa naar voetnoot(1).
|