Voor een leerling die geen speciaal studie maakt, is de literatuurgeschiedenis belangrijker, naarmate onze tijd gevorderd wordt. Daarom loopt meer dan de helft van het boekje over den tijd na 1835. Daardoor laten de vorige periodes niet te wenschen over; de voornaamste figuren staan scherp op den voorgrond. Zie o.a. de bladzijden over Hooft, Staring, Potgieter, Douwes Dekker.
Aan het slot van het werkje vindt men een dertigtal bladz. met aanteekeningen, waarvan de voornaamste bronnen zijn vermeld. Een zeer bruikbaar toevoegsel voor wie dieper in de geschiedenis van onze literatuur wil doordringen.
Met een woord ‘De Historische Schets’ is een oprecht geslaagd werk.
Nu en dan echter staat men op een vergissing of op een uitdrukking, die gewijzigd zal dienen te worden.
B.v. ‘De eenheid’ van plaats in Vondel's treurspelen, mag niet omschreven worden met de woorden ‘geen tooneelverandering gedurende het geheele stuk’ -; wat de Vooys zegt van de Romantiek behoeft aanvulling en verduidelijking.
Maar genoeg, laat ons hopen dat dit verdienstelijk werk van de Voovs niet lang zal wachten, om een twceden druk te beleven.
H.