deed de timmerman en donkeyman ook wacht. Op die manier, waren er altijd 's nachts aan dek, 1 officier, 7 leerlingen en 9 mannen van het scheepsvolk; gedurende den dag, waren altijd al de officieren, al de leerlingen en 9 mannen van het scheepsvolk aan dek.
Niemand zal kunnen betwisten, dat de jongelui het niet hard haddden, gedurende deze dagen. Buiten de groote verandering in hunne levenswijze (van land op zee), moeten nog in aanmerking genomen worden de verandering in het eten en vooral het buitengewoon slechte weder, dat ons overviel bij het begin dezer reis.
Al deze buitengewone omstandigheden overwogen en wel in acht genomen, was hun gedrag uitmuntend en hun moed bewonderenswaardig.
Allen waren zeeziek; sommigen trachtten deze ziekte als middel te gebruiken, om ontslagen te zijn van de nachtwachten, maar welke klachten zij ook uitten voor den dokter, kon zulks niet toegelaten worden.
Zij moesten aan dek komen, werden weinig werk opgelegd, maar verder gedwongen, op en neder te wandelen, om niet ontmoedigd te worden. Wij allen, die aan deze schrikkelijke ziekte geleden hebben, weten, dat zonder moed, men moeilijk deze ziekte overkomt. Ons middel hielp waarlijk, want de leerlingen waren reeds lang te been, als er nog van de professoren lijdend waren.
Vóór wij uit het Engelsch Kanaal waren, hadden wij reeds jongens, die ons diensten konden bewijzen. Halsdorff, Piot, Charlemain, De Coninck, Coppieters, nog anderen deinsden niet voor de lichtmatrozen terug, wat klimmen aangaat.
Vroeg hadden deze jongelingen zich het zeemansleven eigen gemaakt; zonder morren waschten en plasten zij hunne kamers uit; zonder tegenstribbelen, onderwierpen zij zich aan de voor eerstbeginnenden strenge scheepsgebruiken. Eilaas! hetzelfde kan echter niet van allen gezegd worden; streng moesten eenigen onder handen genomen worden, vóór zij gevoelden, dat op een schip er meesters en onderdanigen moesten zijn. Opdat