Het Algemeen Nederlandsch Verbond.
Sedert eenigen tijd is deze onzijdige maatschappij erg beproefd geworden in ledenverlies en wel namelijk door de onverdraagzaamheid van enkele leden, die nu eens radicale, dan katholieke en eindelijk liberale Vlamingen boycotten.
Te Gent, onderging de Tak gevoelige verliezen, naar aanleiding van de kwestie der Vlaamsche Hoogeschool, welke de meeste voorstanders van het stelsel Mac Leod, als Prof. Obrie, Jan Wannyn, Alfons Sevens, Edm. Fabri en anderen meer noopte hun ontslag te nemen; velen van deze katholieke of radicale flaminganten konden het niet over hun hart krijgen, gedurig te moeten terugkeeren op reeds plechtig en schier eenparig genomen beslissingen.
Nog onlangs heeft zich alweer een feit voorgedaan, dat weer verzet heeft verwekt, en namelijk te Antwerpen, door de aanstelling van Dr Marten Rudelsheim, den verdienstelijken flamingant als lid van het hoofdbestuur, zonder dat daarover kennis werd gegeven, aan zijne medeleden van gemeld bestuur.
Te Oostende, werd overgegaan tot aanwijzing der afgevaardigden. Naar de verklaring van den leider der vergadering, werd de heer Vanden Weghe alléén in die hoedanigheid met meerderheid van stemmen aangewezen. Welke was niet de verwondering der leden, toen zij twee dagen later vernamen, dat de heer H. Meert zich boven dien uitdrukkelijken wil stellende, op eene eenvoudige postkaart, deze verkiezing verbrak en den aftredenden afgevaardigde, zekeren ‘boschaap’ ex cathedra benoemde, niettegenstaande deze reeds drie andere mandaten vervult in het Alg. Nederl. Verbond. Deze houding jegens den stichter van den Oostendschen Tak gaf aanleiding tot verbittering, nog verergerd door kwaadwillige en gezochte hatelijkheden van iemand uitgaande, die noch spreken noch schrijven kan.
Te Aalst is evenwel iets nog veel ergers gebeurd. We lezen namelijk in de Volksgazet van Aalst, de geboortestad van den heer Meert, het volgende artikel, dat de maat geeft van de tevredenheid der vrijzinnige Vlaamsche medeburgers des heeren Meert: